Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
H8 Van alles wat.
Slide 1 - Diapositive
Ik fiets 16,8 minuten. Dat is:
A
16 minuten en 8 seconden
B
16 minuten en 80 seconden
C
16 minuten en 41 seconden
D
16 minuten en 48 seconden
Slide 2 - Quiz
Ik loop de 800 meter in 5 minuten en 12 seconden. Dat is
A
2,6 m/s
B
1,6 m/s
C
2880 m/s
D
2,88 m/s
Slide 3 - Quiz
2,6 m/s omrekenen naar km/u. Hoe doe je dat?
A
2,6 x 1000
B
2,6 : 3,6
C
2,6 x 3,6
D
1000 : 3,6
Slide 4 - Quiz
Josephine woont ver van haar school. 's Morgens gaat ze met de bus naar het station in 12 minuten. Ze reist vervolgens met de trein, dat duurt met overstappen erbij 32 minuten. Daarna loopt ze nog 5 minuten naar school. Hoe laat moet ze uiterlijk van huis gaan als ze om 8.40 uur op school wil zijn?
A
7:19
B
7:41
C
7:49
D
7:51
Slide 5 - Quiz
Wat is de snelheid van een schildpad?
A
5 km per uur
B
1 km per uur
C
3 km per uur
D
0,5 km per uur
Slide 6 - Quiz
Emre wandelt en fietst met een snelheid van de gemiddelde Nederlander. Wat is zijn snelheid?
A
wandelen: 3 km/u
fietsen: 20 km/u
B
wandelen: 5 km/u
fietsen: 15 km/u
C
wandelen: 5 km/u
fietsen 20 km/u
D
wandelen: 10 km/u
fietsen: 30 km/u
Slide 7 - Quiz
Een fietser rijdt met een snelheid van 7 m/s. Wat is de snelheid in km/u?
A
25,2 km/u
B
22,4 km/u
C
21 km/u
D
19,4 km/u
Slide 8 - Quiz
Een auto rijdt met een snelheid van 105 km/u. Wat is de snelheid in m/s