ISK-G voltooide tijd - lied noodgeval - puberbrein
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK
Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.
La durée de la leçon est: 100 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welkom terug!!!
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat heb je in de vakantie gedaan?
fietsen zwemmen lezen
leren huiswerk maken gamen
tv kijken voetballen shoppen wandelen
een stad bezoeken familie bezoeken
koken opruimen werken uitslapen
tekenen rennen/joggen
Slide 4 - Diapositive
Wat gaan we vandaag leren/doen?
De werkwoorden - voltooide tijd: schrijven
Voltooide tijd - spreken: vragen stellen en antwoord geven
Luisteren met luisteropdracht
Leren over het puberbrein
Slide 5 - Diapositive
Voltooide tijd: Ik heb ge+stam+t/d
fietsen
gamen
leren
huiswerk maken
voetballen
shoppen
wandelen
koken
werken
rennen / joggen
tekenen
1. ge-
2. stam
3. in SoFT KetCHuP?
ja --> t
nee -- > d
Werken --> stam = werk
Ik heb gewerkt.
Slide 6 - Diapositive
Voltooide tijd: Ik heb ge+stam+t/d
fietsen
gamen
leren
huiswerk maken
voetballen
shoppen
wandelen
koken
werken
rennen / joggen
tekenen
Ik heb gefietst.
Ik heb gegamed.
Ik heb geleerd.
Ik heb huiswerk gemaakt.
Ik heb gevoetbald.
Ik heb geshopt.
Ik heb gewandeld.
Ik heb gekookt.
Ik heb gewerkt.
Ik heb gerend/gejogd.
Ik heb getekend.
Ik fiets
Jij/hijzij fiets t
Wij/jullie/zij fiets en
Ik voetbal
Ik shop
Ik wandel
Ik kook
Ik werk
Ik ren/jog
Ik teken
Tegenwoordige tijd
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Ik heb in de vakantie ....
zwemmen gezwommen
lezen gelezen
tv kijken tv gekeken
een stad/familie bezoeken een stad/familie bezocht
opruimen opgeruimd
uitslapen uitgeslapen
Ik ben in Frankrijk geweest.
Ik ben in Parijs geweest.
Ik ben bij mijn familie geweest.
Slide 9 - Diapositive
Raadsel
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Opdracht Spreken
Bijvoorbeeld:
Zoek iemand die in de vakantie heeft gewandeld.
Vraag: Heb jij in de vakantie gewandeld?
Antwoord: Ja, ik heb in de vakantie gewandeld.
Nee, ik heb in de vakantie niet gewandeld.
Zoek iemand die ...
Slide 13 - Diapositive
Luisteren
We gaan luisteren naar een Nederlandse popsong:
Noodgeval van de band Goldband.
Dit was een grote hit in de zomer van 2022.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Vragen
Waar gaat het liedje over?
Is de zanger blij, verdrietig, boos, bang?
Wat vind je van het lied?
Slide 16 - Diapositive
In het lied zingt de zanger over een vrouw die hij leuk vindt, maar de vrouw danst met een andere man.
Hier maakt hij zich zorgen om: voor hem is deze situatie een noodgeval.
Slide 17 - Diapositive
Luisteren
Je krijgt de songtekst
Er ontbreken woorden: voorzetsels
Luister goed en schrijf de woorden op die je hoort
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Voorzetsels
1. naast 2. met 3. op 4. aan (geven aan, hangen aan) 5. in 6. op 7. zonder
zonder met
Slide 20 - Diapositive
www.taal-oefenen.nl
Slide 21 - Lien
Wat hebben we gedaan?
Schrijf drie woorden of dingen op
die je deze les hebt geleerd
Slide 22 - Diapositive
Een film over pubers
Wat zijn pubers?
Slide 23 - Diapositive
Pubers
Kinderen groeien op tot volwassenen.
In de leeftijd van 10 tot 22 jaar.
Deze periode heet de adolescentie.
De puberteit is een onderdeel van de adolescentie.
De puberteit is tussen het tiende en zestiende jaar.
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Vidéo
Wat was nieuw voor je?
Slide 26 - Diapositive
Wat is je telefoonnummer?
Mijn telefoonnummer is:
Slide 27 - Diapositive
Lange of korte klank: Lees voor
zeggen
leren
lopen
botten
ramen
kammen
zitten
dieren
Slide 28 - Diapositive
Vervoegen: schrijf op in je schrift
zeggen
plakken
leren
tellen
lopen
heten
liggen
zitten
maken
ik zeg
hij ....
ik ....
jij ....
zij ....
ik ....
hij ....
ik ....
jij ....
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Het woord
- - - - - - - - - - - - -
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Vidéo
Slide 33 - Vidéo
Rechten van de mens
Slide 34 - Diapositive
In Nederland is iedereen even vrij
A
Waar
B
Niet waar
Slide 35 - Quiz
De Tweede Wereldoorlog eindigde 80 jaar geleden. Het was toen ...
A
1943
B
1944
C
1945
D
1946
Slide 36 - Quiz
Joden mochten in de oorlog niet naar de dierentuin maar wel naar de bioscoop.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 37 - Quiz
Om in vrijheid te leven, heb je rechten en wetten nodig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 38 - Quiz
Wat is vrijheid voor jou?
Slide 39 - Carte mentale
Rechten en wetten
Rechten = je mag
Wetten/Regels = je mag niet / je moet
Bijvoorbeeld:
Je mag je mening geven
Je mag niet rennen in de gang
Je moet je telefoon in de telefoonbak doen
Slide 40 - Diapositive
Bijvoorbeeld in het verkeer
Je moet hier ...
Je mag hier niet ...
Slide 41 - Diapositive
Schrijf in je schrift
Het moet = een verplichting
Het mag niet = een verbod
Het mag = een toestemming
Slide 42 - Diapositive
Waarschuwingsborden: Pas op!
Slide 43 - Diapositive
De weg vragen
Dag mevrouw/meneer, mag ik u iets vragen?
Weet u waar .... is?
Ik zoek ... .
Welke woorden heb je nodig:
links, rechts
linksaf, rechtsaf (slaan)
rechtdoor
oversteken
kruispunt
de (eerste, tweede, derde etc.) straat
Ga rechtdoor, tot het kruispunt. Steek het kruispunt over. Neem dan de eerste straat rechts en loop een stukje rechtdoor. Ga links over de brug. Sla bij de stoplichten linksaf en je ziet de bibliotheek. De bibliotheek is aan de rechterkant.