1G2 - di 6 mei 2025 - 45 min - vraagzinnen maken over vakantie
Goedemorgen allemaal!
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1
Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Goedemorgen allemaal!
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
1.) Hoe gaat het?
2.) Zinnen schrijven
3.) Met elkaar praten
4.) Stil lezen
Slide 2 - Diapositive
Hoe gaat het?
Slide 3 - Diapositive
Wat gaan we deze les doen?
- Ik krijg uitleg over een zin met een vraag.
- Ik oefen met vragen maken.
- Ik ga mijn vraag aan een andere leerling stellen.
Slide 4 - Diapositive
Doel van de les:
Ik kan de woorden op de juiste plaats zetten bij een vraagzin.
Vraagzin = een zin met een vraag
Slide 5 - Diapositive
- Laptop
- Pen
- Schrift
Wat heb je nodig deze les?
- Pen
- Schrift
Slide 6 - Diapositive
2 soorten vragen
Gesloten vragen
- Beginnen met een werkwoord.
- Kun je alleen ja of nee op antwoorden.
Open vragen
- Beginnen met een vraagwoord
- Kun je veel verschillende dingen op antwoorden.
Slide 7 - Diapositive
2 soorten vragen
Gesloten vraag
Wil je koffie of thee?
Open vraag
Wat wil je drinken?
Slide 8 - Diapositive
De woordvolgorde in een zin
Dit hebben we eerder al geleerd.
1. Persoon
2. Werkwoord
3. Extra informatie
Hij
fietst
naar school.
Slide 9 - Diapositive
De woordvolgorde bij een gesloten vraagzin.
1. Werkwoord
2. Persoon
3. Extra informatie
Fietst
hij
naar school?
Slide 10 - Diapositive
De woordvolgorde bij een vraagzin met een vraagwoord
1. Vraagwoord
2. Werkwoord
3.
Persoon
4. Extra informatie
Wanneer
fietst
hij
naar school?
Slide 11 - Diapositive
Met welke woorden kan je een open vraag beginnen?
Slide 12 - Diapositive
Welke vraagwoorden zijn er?
Slide 13 - Diapositive
Herhaling: De afspraak
Als de vraagzin begint met een vraagwoord, dan is het tweede woord altijd een werkwoord. Daarna de persoon.
1. Vraagwoord
2. Werkwoord
3.
Persoon
4. Extra informatie
Wanneer
fietst
hij
naar school?
Waar
koop
jij
kleding?
Slide 14 - Diapositive
Welke zin is goed? Denk aan: 1. vraagwoord 2. werkwoord 3. persoon 4. extra informatie
A
Waar naar toe zij gaat?
B
Waar gaat zij naar toe?
C
Gaat zij waar naar toe?
D
Waar zij gaat naar toe?
Slide 15 - Quiz
Welke zin is goed? Denk aan: 1. vraagwoord 2. werkwoord 3. persoon 4. extra informatie
A
Wie met hem op straat loopt?
B
Loopt met hem wie op straat?
C
Wie loopt met hem op straat?
D
Wie loopt straat op met hem?
Slide 16 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Waarom thuis niet jullie zijn?
B
Waarom jullie niet thuis zijn?
C
Waarom zijn niet thuis jullie?
D
Waarom zijn jullie niet thuis?
Slide 17 - Quiz
Schrijf minimaal 3 vragen op
- Bedenk zelf drie vragen over de vakantie.
- Je gaat de vragen straks aan een klasgenoot stellen.
- Klaar? Laat de vragen aan je buurman of buurvrouw lezen. Klopt de volgorde van de woorden?
Slide 18 - Diapositive
Binnen/buitenkring
- Neem je schrift met vragen mee
- De docent vertelt waar je gaat staan
Slide 19 - Diapositive
Stil lezen tot 10:10
timer
20:00
Slide 20 - Diapositive
Herhalen: de afspraak
Als de vraagzin begint met een vraagwoord, dan is het tweede woord altijd een werkwoord. Daarna de persoon.
1. Vraagwoord
2. Werkwoord
3.
Persoon
4. Extra informatie
Wanneer
fietst
hij
naar school?
Waar
koop
jij
kleding?
Slide 21 - Diapositive
Opdracht
Zet je naam op het papier.
Maak de opdrachten.
Lever de opdracht daarna bij mij in.
Slide 22 - Diapositive
Klaar? Lever je schrift bij mij in en maak DISK Grammatica 3.6
Slide 23 - Diapositive
Opdracht
Je leest de tekst op het bord. Bij deze tekst ga je zelf vragen maken in je schrift . Je vraag begint altijd met een vraagwoord. Denk aan de woordvolgorde!
Maak een vraag met deze vraagwoorden:
1. WIE
2. WAT
3. WAAR
4. WAAROM
5. HOE
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Doel van de les:
Je leert de woorden op de juiste plaats te zetten bij een vraagzin.
Gelukt?
Slide 26 - Diapositive
10:40-11:05 uur pauze
Slide 27 - Diapositive
Doel van de les:
In deze les ga je leren om met een woordenschrift te werken.
Slide 28 - Diapositive
Welke woorden heb je deze week geleerd?
Slide 29 - Diapositive
Doel van de les:
In deze les ga je leren om met een woordenschrift te werken.