Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Welkom
Leesvaardigheid
Tekstdoelen
Nederlands
Slide 1 - Diapositive
Inhoud van de les
Lesdoelen
Weektaak
Herhaling leesstrategieën
Uitleg tekstdoelen
Werken aan de weektaak
Volgende les
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik tekstdoelen in een tekst herkennen.
Aan het einde van de les kan ik tekstdoelen benoemen en uitleggen.
Slide 3 - Diapositive
Weektaak
Lezen H5 blz. 132-137
Maak opdr. 1, 2, 5 en kijk na
Slide 4 - Diapositive
Wat zijn leesstrategieën ook alweer?
Slide 5 - Diapositive
Wat zijn de 4 leesstrategieën?
A
verkennend - begrijpend - zoekend - lerend
B
globaal - nauwkeurig - begrijpend - studerend
C
Oriënterend - globaal -precies- zoekend
D
verkennend - oriënterend - zoekend - amuserend
Slide 6 - Quiz
We kennen verschillende leesstrategieën. Welke gebruik je om deelonderwerpen te vinden?
A
oriënterend lezen
B
zoekend lezen
C
precies lezen
D
globaal lezen
Slide 7 - Quiz
We kennen verschillende leesstrategieën. Welke gebruik je om de hoofdgedachte te vinden?
A
oriënterend lezen
B
zoekend lezen
C
precies lezen
D
globaal lezen
Slide 8 - Quiz
Leesstrategieën
Als je op zoek bent naar een antwoord op een vraag lees je:
A
Globaal
B
Zoekend
C
Intensief
D
Lerend
Slide 9 - Quiz
Wat is oriënterend lezen?
A
De tekst helemaal lezen
B
Alleen de titel bekijken
C
Plaatjes bekijken
D
Titel + eerste alinea lezen
Slide 10 - Quiz
Wat zijn leesstrategieën?
A
dat waar de tekst over gaat
B
de opbouw van een tekst
C
de verschillende soorten teksten die er bestaan
D
de verschillende manieren van lezen
Slide 11 - Quiz
Tekstdoelen
Een schrijver heeft met een tekst altijd een bedoeling.
Bijvoorbeeld uitleggen hoe je voor een konijn moet zorgen.
Er zijn een aantal tekstdoelen.
Slide 12 - Diapositive
Tekstdoelen
In een tekst kunnen verschillende doelen zitten, maar meestal heeft een schrijver maar 1 doel met zijn tekst.
Als je het doel van een tekst moet noemen, bedenk dan: wat wil de schrijver met deze tekst?
Omdat de doelen van een schrijver met een tekst kunnen verschillen, zijn er ook verschillende soorten teksten. Bij een bepaalde tekstdoel hoort een bepaalde tekstsoort.
Slide 13 - Diapositive
Placemat
Slide 14 - Diapositive
apps.noordhoff.nl
Slide 15 - Lien
Check placemat 5 min.
Vergelijk jouw placemat met die van jouw buurman/buurvrouw.
Welke informatie heb je gemist, vul aan.
Welke informatie heeft je buurman/buurvrouw gemist.
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Lees de tekst.
Slide 18 - Diapositive
Wat is het doel van de tekst?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren
Slide 19 - Quiz
Lees de tekst.
Slide 20 - Diapositive
Wat is het doel van de tekst?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren
Slide 21 - Quiz
Tekstdoelen: als er in een tekst een mening staat, dan is het tekstdoel waarschijnlijk...
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 22 - Quiz
Tekstdoelen
Een leesboek heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
Slide 23 - Quiz
Tekstdoelen
Een reclametekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren
Slide 24 - Quiz
Als in een opdracht gevraagd wordt wat het tekstdoel is, noteer je altijd het belangrijkste tekstdoel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
Tekstdoelen
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 26 - Quiz
Tekstdoelen
Een menukaart heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren
Slide 27 - Quiz
Werken aan de weektaak
HV1E: tot 9.45
HV1C: tot 11.25
Slide 28 - Diapositive
Lesdoelen behaald?
Aan het einde van de les kan ik tekstdoelen in een tekst herkennen.
Aan het einde van de les kan ik tekstdoelen benoemen en uitleggen.