Werkwoorden présent en passé composé 2D en 2E

Werkwoorden - klas 2
In deze les herhalen we de Franse werkwoorden in 
- de présent
- le passé composé

We bespreken ook leerstrategieën 

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Werkwoorden - klas 2
In deze les herhalen we de Franse werkwoorden in 
- de présent
- le passé composé

We bespreken ook leerstrategieën 

Slide 1 - Diapositive

Groeperen:
Noem 3 regelmatige ww op '-er'
zoals 'habiter'

Slide 2 - Question ouverte

Stam + uitgang

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Vul de goede vorm in:
Tu ......... (aimer) la musique française.
A
aimes
B
aime
C
aimer
D
aimons

Slide 5 - Quiz

Vul de goede vorm in:
Merel ..........(regarder) un film français
A
regardes
B
regardent
C
regarde
D
regardez

Slide 6 - Quiz

Vul de goede vorm in:
Ils ......... (habiter) dans une maison.
A
habite
B
habites
C
habitent
D
habiter

Slide 7 - Quiz

Typ de juiste vorm:
Nous ... (aimer) la musique!

Slide 8 - Question ouverte

Typ de juiste vorm:
Je ... (chercher) mon stylo bleu.

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Vidéo

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van avoir met het goede persoonlijk voornaamwoord
ik heb
jij hebt
hij/zij heeft / we hebben 
wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 11 - Question de remorquage

Avoir: ik heb.

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf de juiste vorm op van avoir:
Tu (avoir) ------ une glace?

Slide 13 - Question ouverte

Avoir: zij heeft

Slide 14 - Question ouverte

Le passé composé :
herhalen
Wat weet je al? 
- Verleden tijd 
- Hulpwerkwoord (avoir) + voltooid deelwoord
- Altijd twee werkwoorden
1+1 = 2

Slide 15 - Diapositive

Groeperen: regelmatige werkwoorden op -er
J'ai joué au foot.
Tu as joué au hockey.
Il a joué à la console.
Elle a joué de la guitare.
Nous avons joué au tennis.
Vous avez joué de la musique.
Elles ont joué au piano.

hulpwerkwoord avoir


voltooid deelwoord
eindigt op é

Slide 16 - Diapositive

Traduisez:
Ik heb Netflix gekeken.
A
J'ai regardé du Netflix.
B
Je regarde du Netflix.

Slide 17 - Quiz

Wij hebben een film gekeken.
A
Vous avez regardé un film.
B
Nous avons regardé un film.
C
On a regardé un film
D
Elle a regardé un film.

Slide 18 - Quiz

tu (manger = eten, passé composé)

passé composé
A
as mangé
B
a mangé
C
est mangé
D
es mangé

Slide 19 - Quiz

tu (regarder = kijken, passé composé)

passé composé
A
as regardé
B
as regarder
C
a regardé
D
regardais

Slide 20 - Quiz

(passé composé)
Je................
A
Je ai regardé
B
J'ai regardé
C
Je regarde
D
J'ai regarde

Slide 21 - Quiz

Maak een zin in de passé composé

Slide 22 - Question ouverte