4.2 Worden wie je bent

Maatschappijleer
4.2 Worden wie je bent
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Maatschappijleer
4.2 Worden wie je bent

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel:


Je kunt uitleggen welke zaken invloed hebben op identiteitsvorming.

Slide 2 - Diapositive

Aangeboren kenmerken:
Bijvoorbeeld:

  • Talent
  • Verlegenheid
  • ADHD
  • Dyslexie 

Welke kun jij bedenken?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Aangeleerde kenmerken:
Bijvoorbeeld:

  • Je eet met mes en vork.
  • Je spreekt de Nederlandse taal
  • Je gaat naar de wc als je moet.
  • Je komt op tijd in de les.
  • Je hebt respect voor anderen.

Welke kun jij bedenken?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Welke aangeboren kenmerken van leerlingen zag je in het filmpje van Jochem?

Slide 7 - Question ouverte

Welke aangeleerde kenmerken van leerlingen zag je in het filmpje van Jochem?

Slide 8 - Question ouverte

Nature of nurture?
Nurture aanhangers: 
Vinden dat je de belangrijkste dingen aangeleerd krijgt. Bijvoorbeeld:
  • Een muziekinstrument bespelen.
  • Jezelf beheersen.

Nature aanhangers:
Leggen vooral de nadruk op aangeboren kenmerken. Bijvoorbeeld:
  • Voetbaltalent.
  • Seksuele voorkeur.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

nature of nurture?

Slide 11 - Diapositive

Leg uit wat Nurture aanhangers vinden van NBA-spelers.

Slide 12 - Question ouverte

Leg uit wat Nature aanhangers vinden van NBA-spelers.

Slide 13 - Question ouverte

Socialisatie:
  • Het bewust of onbewust aanleren van normen, waarden en gewoonten die bij jouw groep of samenleving horen heet socialisatie.

  • Hierin zit het woord sociaal wat te maken heeft met hoe mensen met elkaar omgaan.

Slide 14 - Diapositive

Waar vindt socialisatie plaats?
  • In het gezin.
  • Op school.
  • Door je vrienden.
  • Op sportclubs.
  • Op je werk.
  • Door je geloof.
  • Door media.
  • Door de overheid.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Leren:
Stel je wilt leren hoe je een olie maakt. Geef van iedere manier van leren aan hoe je dit gaat leren:
- Informatie
- Imitatie
- Ervaringen
- Experimenteren 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Sociale controle:
Mensen in je omgeving letten op hoe jij je gedraagt.

Bij sociale controle maken we gebruik van sancties: dat zijn manieren waarop iemand laat maken of je iets goed of fout gedaan hebt. 

Slide 19 - Diapositive

Rollen:
Rolpatronen: gedrag dat we van elkaar in bepaalde situaties verwachten.

Rolbevestigend: wat bij je rol past. 

Roldoorbrekend: wat je in eerste instantie niet van iemand verwacht. 

Slide 20 - Diapositive

Zoek een plaatje waarin een rolbevestiging te zien is:

Slide 21 - Question ouverte

Zoek een plaatje waarin een roldoorbreking te zien is:

Slide 22 - Question ouverte

Internalisatie & identiteit:
Internalisatie:
Aangeleerde normen & waarden zijn vanzelfsprekend gedrag geworden. 
Je denkt er niet meer bij na. 

Identiteit:
Is de persoon die jij bent, gevormd door al je kenmerken en je ervaringen. 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Individualisme vs. collectivisme
Masculiniteit vs. feminiteit 
De mate waarin je de vrijheid krijgt om je eigen persoonlijke identiteit te ontwikkelen, is niet in iedere cultuur hetzelfde. Dit hangt onder meer samen de mate waarin een cultuur individualistisch of collectivistisch is en masculien of feminien. 

Slide 25 - Diapositive

Eigenschappen zijn aangeboren of aangeleerd.
Je ... is vooral aangeleerd.

Welk woord of welke woorden kun je hier invullen?
A
muzieksmaak
B
technisch inzicht
C
taalgevoel
D
voetbaltalent

Slide 26 - Quiz

Voor veel Nederlanders is het moeilijk om Chinees te leren spreken, omdat:
A
taal een aangeboren eigenschap is.
B
Chinees veel moeilijker is dan bijvoorbeeld Japans of Arabisch.
C
zij niet opgevoed zijn met de Chinese taal.
D
je een taal vooral onbewust aanleert.

Slide 27 - Quiz

Socialisatie betekent dat mensen:
A
kenmerken van een groep aanleren.
B
allemaal dezelfde normen en waarden aanleren
C
verschillende culturen leren kennen.
D
alle aangeboren eigenschappen afleren.

Slide 28 - Quiz




Waarom is deze foto
een voorbeeld van
socialisatie?
Waarom is deze foto een voorbeeld van socialisatie?

Slide 29 - Question ouverte

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Socialisatie is het aanleren van kenmerken als waarden, normen en gewoonten.
2. Socialisatie gaat bewust en onbewust.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 30 - Quiz

Vanaf welke leeftijd begint socialisatie?
A
Vanaf 18 jaar, want dan ben je meerderjarig.
B
Vanaf vier jaar, want dan ga je naar school.
C
Vanaf de geboorte.
D
Vanaf het moment dat een kind kan praten en anderen verstaat.

Slide 31 - Quiz

Sleep het goede gedrag naar de juiste socialisator.
Docent
Trainer
Social media
Ouders
Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.
Je meldt je van tevoren af voor een training.
Je laat het beste van jezelf zien.
Je bent op de afgesproken tijd thuis.

Slide 32 - Question de remorquage

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Door socialisatie leer je welk gedrag anderen van jou verwachten.
2. Socialisatie en cultuur staan los van elkaar.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 33 - Quiz

Veel organisaties hebben invloed op iemands waarden, normen en gedrag.

Welke is het belangrijkst voor kleine kinderen?
A
Het gezin
B
De media
C
Het geloof
D
School

Slide 34 - Quiz

Sleep het kenmerk naar nature of nurture.
Nature
Nurture
Haarkleur
Met bestek eten
Gluten-
allergie
Lengte
Kunnen schrijven

Slide 35 - Question de remorquage

Maken:
H.4.2 ''Met wie ben je verbonden?"
  • Pagina 119 t/m 121

Slide 36 - Diapositive