Landschappen in Europa

1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 50 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les:
  • Herhaling
  • Aan de slag
  • Afsluiting 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaat en landschappen
Europa ligt in de gematigde zone. Dit betekent dat het er nooit erg warm en koud wordt.
Maar zelfs binnen Europa zijn er grote verschillen. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hieronder drie van de zes klimaten binnen Europa:
- Gematigd zeeklimaat.
- Middellands zeeklimaat.
- Landklimaat
Welk plaatje zal bij welk klimaat horen?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gematigd zeeklimaat
- Zomers gemiddeld warmer dan 15 graden. 
- Milde winters, wel kouder dan het middellands zeeklimaat.
- Regen het hele jaar door.
-Loofwoud, eiken en beukenbomen.
-Nederland, Frankrijk, Duitsland, Engeland.



Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Middellandse zeeklimaat
- Zomers heet. Soms 40 graden.
- Zachte winters. 12 graden in januari.
- Meeste regen in de herfst en winter.
- Citrusvruchten, pijnbomen, kurkeiken, struiken 
-Italië, Spanje, Griekenland

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Landklimaat
-Winter: koud (gemiddeld kouder dan -3 graden) . 
-Zomer: warm (vaak warmer dan 25 graden)
-Taiga: naaldwouden
-Hele jaar neerslag
-Rusland, Noorwegen, Zweden, Finland

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koude klimaten
- Toendraklimaat: korte, koele zomers (niet boven de 10 graden) en lange, extreem koude winters.
-Te koud voor bomen om te groeien.





- Sneeuw/hooggebergte klimaat:                           gemiddeld 
het hele jaar onder 0 graden. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Steppe klimaat
Ook wel een droogklimaat genoemd. Er valt hier weinig neerslag.
-Delen van Spanje
-Oekraïne
-Rusland

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaan de seizoenen?

De aarde draait:
-in 24 uur om haar as: de aardas
-in 365 dagen een rondje om de zon
De aardas staat scheef, waardoor:
 -Het noordelijk halfrond van 21 jun. naar de zon toe staat= zomer
-Het zuidelijk halfrond vanaf 21 dec. naar de zon toe staat = zomer zuidelijk halfrond
• Tropen: hele jaar even veel warmte door vrij loodrechte  zonnestralen. Je merkt weinig van de seizoenen.

Slide 12 - Diapositive

🌍 De aarde draait om de zon, maar staat schuin (ongeveer 23,5 graden). Dat betekent dat de aarde tijdens haar reis om de zon altijd een beetje scheef staat.

☀️ Daardoor staat het ene halfjaar het noordelijk halfrond (waar Nederland ligt) meer naar de zon gericht → dan is het daar zomer.

❄️ Het andere halfjaar staat het zuidelijk halfrond juist meer naar de zon → dan is het bij ons winter.

🔄 Als de aarde in een andere positie komt tijdens haar reis om de zon, veranderen de hoeveelheid zonlicht en de temperatuur → zo ontstaan de lente en de herfst.

📌 Kort gezegd:
De seizoenen ontstaan omdat de aarde schuin staat en om de zon draait. Hierdoor krijgt elk deel van de aarde in de loop van het jaar meer of minder zonlicht.
Seizoenen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

🌍 De aarde draait om de zon, maar staat schuin (ongeveer 23,5 graden). Dat betekent dat de aarde tijdens haar reis om de zon altijd een beetje scheef staat.

☀️ Daardoor staat het ene halfjaar het noordelijk halfrond (waar Nederland ligt) meer naar de zon gericht → dan is het daar zomer.

❄️ Het andere halfjaar staat het zuidelijk halfrond juist meer naar de zon → dan is het bij ons winter.

🔄 Als de aarde in een andere positie komt tijdens haar reis om de zon, veranderen de hoeveelheid zonlicht en de temperatuur → zo ontstaan de lente en de herfst.

📌 Kort gezegd:
De seizoenen ontstaan omdat de aarde schuin staat en om de zon draait. Hierdoor krijgt elk deel van de aarde in de loop van het jaar meer of minder zonlicht.
Invloed van de zee
- Land warmt sneller op en koelt sneller af dan de zee.



Kustgebieden: zomer minder warm, winter minder koud.
Oorzaak: verschillen in opwarming en afkoeling tussen land en zee.


Oorzaak: zonnestralen kunnen niet diep in het aardoppervlak doordringen. 

Voorbeeld: Dag op het strand

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De invloed van zee op de neerslag
  • De zee heeft een matigende invloed op het klimaat van een gebied.
  • In Europa waait de wind meestal van zee naar het land. Dit is aanlandige wind en noemen we westenwind. Waarom westenwind?

Deze wind:
-Bevat veel waterdamp
-Zorgt voor meer neerslag

Slide 16 - Diapositive

🌍 De aarde draait om de zon, maar staat schuin (ongeveer 23,5 graden). Dat betekent dat de aarde tijdens haar reis om de zon altijd een beetje scheef staat.

☀️ Daardoor staat het ene halfjaar het noordelijk halfrond (waar Nederland ligt) meer naar de zon gericht → dan is het daar zomer.

❄️ Het andere halfjaar staat het zuidelijk halfrond juist meer naar de zon → dan is het bij ons winter.

🔄 Als de aarde in een andere positie komt tijdens haar reis om de zon, veranderen de hoeveelheid zonlicht en de temperatuur → zo ontstaan de lente en de herfst.

📌 Kort gezegd:
De seizoenen ontstaan omdat de aarde schuin staat en om de zon draait. Hierdoor krijgt elk deel van de aarde in de loop van het jaar meer of minder zonlicht.
Wat valt je op als je naar deze kaart kijkt?

Slide 17 - Diapositive

🌍 De aarde draait om de zon, maar staat schuin (ongeveer 23,5 graden). Dat betekent dat de aarde tijdens haar reis om de zon altijd een beetje scheef staat.

☀️ Daardoor staat het ene halfjaar het noordelijk halfrond (waar Nederland ligt) meer naar de zon gericht → dan is het daar zomer.

❄️ Het andere halfjaar staat het zuidelijk halfrond juist meer naar de zon → dan is het bij ons winter.

🔄 Als de aarde in een andere positie komt tijdens haar reis om de zon, veranderen de hoeveelheid zonlicht en de temperatuur → zo ontstaan de lente en de herfst.

📌 Kort gezegd:
De seizoenen ontstaan omdat de aarde schuin staat en om de zon draait. Hierdoor krijgt elk deel van de aarde in de loop van het jaar meer of minder zonlicht.
De invloed van zee op de temperatuur

Slide 18 - Diapositive

🌍 De aarde draait om de zon, maar staat schuin (ongeveer 23,5 graden). Dat betekent dat de aarde tijdens haar reis om de zon altijd een beetje scheef staat.

☀️ Daardoor staat het ene halfjaar het noordelijk halfrond (waar Nederland ligt) meer naar de zon gericht → dan is het daar zomer.

❄️ Het andere halfjaar staat het zuidelijk halfrond juist meer naar de zon → dan is het bij ons winter.

🔄 Als de aarde in een andere positie komt tijdens haar reis om de zon, veranderen de hoeveelheid zonlicht en de temperatuur → zo ontstaan de lente en de herfst.

📌 Kort gezegd:
De seizoenen ontstaan omdat de aarde schuin staat en om de zon draait. Hierdoor krijgt elk deel van de aarde in de loop van het jaar meer of minder zonlicht.
De invloed van zee op de temperatuur

Slide 19 - Diapositive

🌍 De aarde draait om de zon, maar staat schuin (ongeveer 23,5 graden). Dat betekent dat de aarde tijdens haar reis om de zon altijd een beetje scheef staat.

☀️ Daardoor staat het ene halfjaar het noordelijk halfrond (waar Nederland ligt) meer naar de zon gericht → dan is het daar zomer.

❄️ Het andere halfjaar staat het zuidelijk halfrond juist meer naar de zon → dan is het bij ons winter.

🔄 Als de aarde in een andere positie komt tijdens haar reis om de zon, veranderen de hoeveelheid zonlicht en de temperatuur → zo ontstaan de lente en de herfst.

📌 Kort gezegd:
De seizoenen ontstaan omdat de aarde schuin staat en om de zon draait. Hierdoor krijgt elk deel van de aarde in de loop van het jaar meer of minder zonlicht.
Hoe verder van zee, hoe groter de temperatuur verschillen tussen zomer en winter
.

Slide 20 - Diapositive

🌍 De aarde draait om de zon, maar staat schuin (ongeveer 23,5 graden). Dat betekent dat de aarde tijdens haar reis om de zon altijd een beetje scheef staat.

☀️ Daardoor staat het ene halfjaar het noordelijk halfrond (waar Nederland ligt) meer naar de zon gericht → dan is het daar zomer.

❄️ Het andere halfjaar staat het zuidelijk halfrond juist meer naar de zon → dan is het bij ons winter.

🔄 Als de aarde in een andere positie komt tijdens haar reis om de zon, veranderen de hoeveelheid zonlicht en de temperatuur → zo ontstaan de lente en de herfst.

📌 Kort gezegd:
De seizoenen ontstaan omdat de aarde schuin staat en om de zon draait. Hierdoor krijgt elk deel van de aarde in de loop van het jaar meer of minder zonlicht.
De wind bepaalt het weer

Slide 21 - Diapositive

🌍 De aarde draait om de zon, maar staat schuin (ongeveer 23,5 graden). Dat betekent dat de aarde tijdens haar reis om de zon altijd een beetje scheef staat.

☀️ Daardoor staat het ene halfjaar het noordelijk halfrond (waar Nederland ligt) meer naar de zon gericht → dan is het daar zomer.

❄️ Het andere halfjaar staat het zuidelijk halfrond juist meer naar de zon → dan is het bij ons winter.

🔄 Als de aarde in een andere positie komt tijdens haar reis om de zon, veranderen de hoeveelheid zonlicht en de temperatuur → zo ontstaan de lente en de herfst.

📌 Kort gezegd:
De seizoenen ontstaan omdat de aarde schuin staat en om de zon draait. Hierdoor krijgt elk deel van de aarde in de loop van het jaar meer of minder zonlicht.
Kortom, de zee zorgt in kustgebieden voor:
  • Relatief koele en natte zomers 
  • Relatief warme en natte winters 

Slide 22 - Diapositive

🌍 De aarde draait om de zon, maar staat schuin (ongeveer 23,5 graden). Dat betekent dat de aarde tijdens haar reis om de zon altijd een beetje scheef staat.

☀️ Daardoor staat het ene halfjaar het noordelijk halfrond (waar Nederland ligt) meer naar de zon gericht → dan is het daar zomer.

❄️ Het andere halfjaar staat het zuidelijk halfrond juist meer naar de zon → dan is het bij ons winter.

🔄 Als de aarde in een andere positie komt tijdens haar reis om de zon, veranderen de hoeveelheid zonlicht en de temperatuur → zo ontstaan de lente en de herfst.

📌 Kort gezegd:
De seizoenen ontstaan omdat de aarde schuin staat en om de zon draait. Hierdoor krijgt elk deel van de aarde in de loop van het jaar meer of minder zonlicht.
Stel dat het nu winter is, waar is het warmer?
1. Berlijn
2. Zandvoort aan zee

Slide 23 - Diapositive

🌍 De aarde draait om de zon, maar staat schuin (ongeveer 23,5 graden). Dat betekent dat de aarde tijdens haar reis om de zon altijd een beetje scheef staat.

☀️ Daardoor staat het ene halfjaar het noordelijk halfrond (waar Nederland ligt) meer naar de zon gericht → dan is het daar zomer.

❄️ Het andere halfjaar staat het zuidelijk halfrond juist meer naar de zon → dan is het bij ons winter.

🔄 Als de aarde in een andere positie komt tijdens haar reis om de zon, veranderen de hoeveelheid zonlicht en de temperatuur → zo ontstaan de lente en de herfst.

📌 Kort gezegd:
De seizoenen ontstaan omdat de aarde schuin staat en om de zon draait. Hierdoor krijgt elk deel van de aarde in de loop van het jaar meer of minder zonlicht.
Hoogteverschillen in het landschap= reliëf
Naam
Hoogte
laagland
200m en lager
Heuvelland
200-500 m
Middelgebergte
500-1500 m
Hooggebergte
1500+ m

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoogteverschillen
Naam
Bijvoorbeeld in:
laagland
Geheel Nederland
Heuvelland
Zuid-Limburg
Middelgebergte
Eifel
Hooggebergte
Alpen

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe hoger je komt, hoe lager de temperatuur van de lucht.

Hoog in de bergen:
 - In de zomer niet warmer dan 10 ⁰C =toendraklimaat
 - Hele jaar niet warmer dan 0 ⁰C=hooggebergteklimaat
 
Neerslag in de vorm van sneeuw > smelt niet weg > ontstaan gletsjers.
Door klimaatverandering: smeltende gletsjers en minder vaak hooggebergteklimaat.

Klimaten in de bergen

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gletsjers in de bergen
Gletsjer= een dikke ijsmassa hoog in de bergen die langzaam naar het dal schuift.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoogtegordels
Temperatuurverschillen in de bergen zorgen voor verschillende plantengroei
Op verschillende hoogtes --> verschillende vegetatie.

Hoogtegordels geven de indeling in vegetatiezones aan van laag naar hoog

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoogtegordels


1.  Loofboomgordel- tot 1.000 m - loofbomen: zomer > 15 ⁰C 
2. Naaldboomgordel - 1.000-2.000 m - naaldbomen: zomer > 10 ⁰C 3. Boomgrens = warmste maand < 10 graden ⁰C 
4. Alpenweiden - 2.000-2.500 m - gras, mos
5. Rotsgordel - 2.500-3.500 m - rotsachtig, te koud voor planten 
6. Eeuwige sneeuw - vanaf 3.500 m 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neerslag door een gebergte

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is wind?
Wind= stromende lucht. Dit kan warme, koude, droge of vochtige lucht zijn

Slide 32 - Diapositive

🌍 De aarde draait om de zon, maar staat schuin (ongeveer 23,5 graden). Dat betekent dat de aarde tijdens haar reis om de zon altijd een beetje scheef staat.

☀️ Daardoor staat het ene halfjaar het noordelijk halfrond (waar Nederland ligt) meer naar de zon gericht → dan is het daar zomer.

❄️ Het andere halfjaar staat het zuidelijk halfrond juist meer naar de zon → dan is het bij ons winter.

🔄 Als de aarde in een andere positie komt tijdens haar reis om de zon, veranderen de hoeveelheid zonlicht en de temperatuur → zo ontstaan de lente en de herfst.

📌 Kort gezegd:
De seizoenen ontstaan omdat de aarde schuin staat en om de zon draait. Hierdoor krijgt elk deel van de aarde in de loop van het jaar meer of minder zonlicht.

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Neerslag door een gebergte

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leven in de natuurlandschappen
Landbouw= Produceren van voedsel of andere producten door gewassen te verbouwen of dieren te houden.

4 vormen: akkerbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt



Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.  Akerbouw



=Het verbouwen van gewassen granen, aardappels of suikerbieten op grote akkers

Voorbeeld: graan, aardappels of 
suikerbiet

Voornamelijk in gebieden met een zeeklimaat of landklimaat
Nederland, Duitsland, Frankrijk


Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Tuinbouw
=Het telen/kweken van fruit, bloemen en groenten.

Hele jaar door buiten in het Middellands Zeeklimaat.

In andere gebieden in kassen (Westland).


Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3. 
=Het verbouwen van bomen of het kappen van bossen voor hout of papier.

In Scandinavië of in de bergen. 

Bosbouw

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Veeteelt
=Het houden van dieren voor vlees, melk, eieren of huiden

Verschil tussen intensief (megastallen) en extensief (biologisch)

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Irrigatie 
=Het kunstmatig nat maken van het land door de boer zelf.

Waar? In gebieden waar te weinig neerslag valt.

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippenbingo
  • Maak een kaart van vier bij vier
  • Zet in elk vakje één begrip

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijvoorbeeld dit gebied in Finland. Welke vegetatie zien we hier? Wat is hier een probleem om te wonen?

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijvoorbeeld dit gebied in Zwitserland. Wat is hier een probleem om te wonen?

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samen lezen
Open je leerboek bij 5.4

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maak: 5.4 alle opdrachten
Doe dit in stilte voor jezelf

Tijd: 15 min, niet af=huiswerk
timer
15:00

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 50 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions