Laatste les voor toets H3 (1e klas)

Laatste les voor toets H3
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Laatste les voor toets H3

Slide 1 - Diapositive

Wat is de harmattan?
A
Een hele natte periode
B
Een droge stoffige wind uit het noordoosten
C
Een periode met orkanen
D
Een periode met veel sprinkhanen

Slide 2 - Quiz

Wat zijn nomaden? (geef de juiste uitleg van dit begrip)

Slide 3 - Question ouverte

Hoe ontstaat een delta?

Slide 4 - Question ouverte

Welk begrip hoort hierbij: "alles wat je hebt aangeleerd" ?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor urbanisatie?

Slide 6 - Question ouverte

Waarom is het land Gambia zo smal?
A
Omdat het land daarbuiten te droog is
B
Omdat het land daarbuiten te nat is
C
Omdat de Engelsen en Fransen Gambia + Senegal zo verdeeld hebben
D
Omdat de Portugezen en de Fransen Gambia en Senegal zo verdeeld hebben

Slide 7 - Quiz

Noem 2 dingen waaraan je kunt zien of een land een lage welvaart heeft (arm is)

Slide 8 - Question ouverte

Welke 4 basisbehoeften zijn er?

Slide 9 - Question ouverte

Is de grens tussen Spanje en Frankrijk kunstmatig of natuurlijk?

Slide 10 - Question ouverte

Waarom wordt het BNP/hoofd gebruikt om iets te zeggen over de ontwikkeling van een land?
A
Dan weet je welke producten het land exporteert
B
Dan weet je welke producten het land importeert
C
Dan weet je hoeveel er gemiddeld per persoon wordt verdiend
D
Dan weet je hoeveel producten er per persoon worden verkocht

Slide 11 - Quiz

Als het BNP in een land hoog is, is de zuigelingensterfte daar
A
hoog
B
hetzelfde
C
laag

Slide 12 - Quiz

Welke 4 sectoren van bestaansmiddelen zijn er?

Slide 13 - Question ouverte

Een bevolkingsgroei van 12‰ betekent...
A
dat er er per honderd inwoners gemiddeld 12 mensen bij zijn gekomen.
B
dat er er per honderd inwoners gemiddeld 12 mensen af zijn gegaan.
C
dat er er per duizend inwoners gemiddeld 12 mensen af zijn gegaan.
D
dat er er per duizend inwoners gemiddeld 12 mensen bij zijn gekomen.

Slide 14 - Quiz