4.3 Krachten bij trillingen en 4.4 Resonantie

Paragraaf 4.3
Planning
- Terugblik 4.2 
- Uitleg 4.3 + opdracht.
Leerdoelen
- Verklaren van de vorm van een harmonische trilling.
- Berekeningen uitvoeren met massa-veersysteem. 
- u-t / v-t / a-t diagram kunnen koppelen aan F = - C*u
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 4.3
Planning
- Terugblik 4.2 
- Uitleg 4.3 + opdracht.
Leerdoelen
- Verklaren van de vorm van een harmonische trilling.
- Berekeningen uitvoeren met massa-veersysteem. 
- u-t / v-t / a-t diagram kunnen koppelen aan F = - C*u

Slide 1 - Diapositive

Krachten bij een trilling

Slide 2 - Diapositive

Harmonische trilling - kracht en trillingstijd
F=Cu
C = veerconstante
u = uitwijking
T=2πCm
m = massa (kg)

Slide 3 - Diapositive

Deze les
Planning:
- Rekenen met massa veersysteem (afmaken werkblad).
- Maken R opdrachten.
Leerdoelen:
- Berekeningen uitvoeren met massa-veersysteem. 

Slide 4 - Diapositive

Krachten bij een trilling

Slide 5 - Diapositive

Eigentrilling massa-veer systeem
De trillingstijd van een massa-veer systeem
hangt af van:

  • massa (kg)
  • veerconstante (N/m)
  • Formule komt in paragraaf 4.4 terug.
T=2πCm

Slide 6 - Diapositive

Oefenvraag
Een voorwerp (m=0,056 kg) trilt onderaan een veer met 
T = 0,60 s. 

- Bereken de veerconstante van de veer.
- Bereken de kracht die nodig is om deze veer 50 cm uit te rekken.

Slide 7 - Diapositive

Gedwongen trilling
Een gedwongen trilling is een trilling die van buitenaf op het voorwerp wordt uitgevoerd;
  • het duwen van een schommel
  • een hobbelende weg
  • afzetten op de trampoline

Slide 8 - Diapositive

Paragraaf 4.4 Resonantie
Planning:
- Terugblik 4.3 + gedwongen trilling
- Uitleg 4.4 + oefeningen.  
Leerdoelen:
- Kunnen uitleggen van het begrip eigenfrequentie
- Verklaren waarom resonantie optreedt en hoe je dit zou kunnen voorkomen. 

Slide 9 - Diapositive

Gedwongen trilling
Een gedwongen trilling is een trilling die van buitenaf op het voorwerp wordt uitgevoerd;
  • het duwen van een schommel
  • een hobbelende weg
  • afzetten op de trampoline

Slide 10 - Diapositive

Eigentrilling/eigenfrequentie
Als je op tafel slaat.....
Als je op een glas tikt....
Als je een gitaarsnaar aanslaat....

Elk voorwerp heeft zijn eigen geluid, oftewel een eigenfrequentie. Dat betekend dat hij een eigen trillingstijd heeft.
T=f1

Slide 11 - Diapositive

Resonantie
De eigenfrequentie van het voorwerp is gelijk aan de frequentie van de gedwongen trilling;
Hierdoor zal de amplitude steeds groter worden. Denk maar als je de schommel steeds op het juiste moment een zetje geeft. 

Schets u-t: -->

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Vidéo

Maken R vragen van 4.3 en 4.4 

Slide 15 - Diapositive

Werkblad
Stel ik heb een massaveer systeem waarvoor geldt:
- C = 1000 N/m.
- m = 1,5 kg
- u = 10 cm

Wat is dan F en wat is T?

F = -C*u = 1000*0,1 = 100 N
T = 2*pi*wortel(m/C) = 2*pi*wortel(10/1000) = 2*pi*wortel(0,01) = 0,6 s

Slide 16 - Diapositive

Stel je heb een massaveer-systeem met C=1,5E3 N/m en m = 2 kg. Je beweegt hem naar u = 0,15 m. Waar is de veer na 10 s nadat het voor het eerst door de evenwichtstand gaat?

T
T = 2*pi*wortel(2/1,5E3)= 0,22 s
T=2πCm
u=Asin(T2πt)
A
A = 0,15 m 
Stel je heb een massaveer-systeem met C=1,5E3 N/m en m = 2 kg. Je beweegt hem naar u = 0,15 m. Waar is de veer na 10 s nadat het voor het eerst een positieve uitwijking?

u
u = 0,15*sin(2*pi*10/0,22) = -0,14 m

Slide 17 - Diapositive

Maken R vragen

Slide 18 - Diapositive

De snelheid is nul
A
bij de maximale uitwijking
B
in de evenwichtsstand

Slide 19 - Quiz

Wat is waar?
A
De veerkracht wijst altijd naar de evenwichtsstand
B
De veerkracht is het grootst bij een kleine uitwijking
C
De uitwijking en de veerkracht hebben dezelfde richting

Slide 20 - Quiz

De trillingstijd is het grootst bij een
...... massa
A
grote
B
kleine

Slide 21 - Quiz

De trillingstijd is het grootst bij een
..... veerconstante
A
grote
B
kleine

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive