2.1 Geld maar het makkelijker les 3

2.1 - Geld maakt het makkelijker
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2.1 - Geld maakt het makkelijker

Slide 1 - Diapositive

Planning
Terugblik
Uitleg
Zelfstandig werken
Nabespreken

Slide 2 - Diapositive

Wat is een saldo?
A
een sprong op de trampoline
B
Het tekort op jouw bankrekening
C
Het bedrag op jouw bankrekening
D
De rente die je krijgt van jouw bank

Slide 3 - Quiz

Je krijgt jouw zakgeld op je bankrekening gestort.
A
Je saldo daalt
B
Je saldo stijgt

Slide 4 - Quiz

Elektronisch betalen
1. pinpas
2. laptop ( IDEAL, internet bankieren )
3. mobiel ( betalen, bank-app)

Slide 5 - Diapositive

Elektronisch  betalen
1988 --> voor het eerst met de pin betalen

1998 --> steeds meer mensen via het internet betalen ( Paypal, iDeal)

2014 --> mogelijkheden om te belaten met je pas of mobiel zonder een code in te toetsen

Slide 6 - Diapositive


  • Elektronisch betalen kan alleen met giraal geld. Bijvoorbeeld door geld over te maken via je bank-app of IDEAL, door te pinnen in een winkel of door contactloos te betalen.
     
  • Het saldo op je bankrekening wordt kleiner als je giraal betaalt. Als je giraal geld ontvangt, neemt het saldo op je bankrekening toe. 

Slide 7 - Diapositive

Hoeveel staat er op je rekening?
Een ander woord voor het bedrag op je bankrekening is saldo


Wanneer verandert je saldo?
Als je giraal geld ontvangt of uitgeeft.

Een nieuw saldo bereken je zo:


Slide 8 - Diapositive

Nieuw saldo berekenen
Oud saldo
+ Ontvangsten ( bijgeschreven )
- Uitgaven   ( afgeschreven )
------------
Nieuw saldo


Slide 9 - Diapositive

Je saldo was € 250,- Je hebt nieuwe sportschoenen gekocht voor € 125,- en een trainingspak voor € 200,-. Van je ouders kreeg je € 100,- kleedgeld. Wat is je nieuwe saldo?
A
-€ 175,-
B
€ 675,-
C
€ 25,-
D
€ 425,-

Slide 10 - Quiz

Het saldo op je bankrekening is € 27,50. In je portemonnee heb je € 21,70. Met je pinpas neem je € 20 op. Hoeveel chartaal geld en hoeveel giraal geld heb je daarna?
A
Chartaal: € 7,50 Giraal: € 41,70
B
Chartaal: € 27,50 Giraal: € 20,00
C
Chartaal: € 41,70 Giraal: € 7,50
D
Chartaal: € 20,00 Giraal: € 5,80

Slide 11 - Quiz

Zelfstandig werken
Maken
Opdracht 12 t/m 15

BLZ 52 t/m 53
timer
10:00

Slide 12 - Diapositive