Tussenletters in samenstellingen

Nederlands
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Spelling paragraaf 5:

Tussenletters in samenstellingen


Doelen:

Je weet wat een samenstelling is.

Je kunt samenstellingen met en zonder tussenletter spellen. 

Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil tussen zin a en zin b?
a) We vonden het huis vuil in Groenlo.

 
b)  We vonden het huisvuil in Groenlo.

Slide 3 - Diapositive

Is er een verschil tussen zin a en zin b?
a) Heb je pas foto’s gemaakt bij fotozaak Selfie&Co?

b) Heb je pasfoto’s gemaakt bij fotozaak Selfie&Co? 

Slide 4 - Diapositive

Wat is een samenstelling?
Twee of meer woorden die worden samengevoegd tot één woord.

Bij sommige samenstellingen moet je een -n tussen de woorden plaatsen (bessensap)
Bij andere samenstellingen juist niet (beresterk).
Ook zijn er samenstellingen waarbij je een -s tussen de woorden schrijft (dorpskern).


Slide 5 - Diapositive

Uitleg samenstellingen

Wanneer schrijf je een tussen -n?
Wanneer schrijf je geen tussen -n?
Wanneer schrijf je een tussen -s?


Slide 6 - Diapositive

Welke is juist?
A
Groentesoep
B
Groentensoep
C
Groente-soep

Slide 7 - Quiz

Welke is juist?
A
Autoongeluk
B
Autosongeluk
C
Auto-ongeluk

Slide 8 - Quiz

Welke is juist?
A
Pennebak
B
Pennenbak
C
Pennen-bak

Slide 9 - Quiz

Wel een tussen -n

...als het eerste woord alleen een meervoud op –en heeft

vriend - vrienden - vriendenboek
heer - heren - herenfiets
hond - honden - hondenriem

Slide 10 - Diapositive

Geen tussen -n  
... als het eerste woord een meervoud op –s heeft
asperge - asperges - aspergesoep
horloge - horloges - horlogemaker

... als het eerste Woord 2 meervouden heeft (op –s en op -n)
vitamine - vitaminen/vitamines - vitaminepil
weide - weides/weiden - weidevogel

Slide 11 - Diapositive

Geen tussen -n
... als het eerste woord uniek is
(uniek = er is er maar 1 van)

zon - zonnestraal
maan - maneschijn
Let op: ster - sterrenkunde (er zijn meer sterren)



Slide 12 - Diapositive

Geen tussen -n

... als het eerste woord geen meervoud heeft
rijst + pap = rijstepap
tarwe + product = tarweproduct

Slide 13 - Diapositive

Geen tussen -n
... als het eerste woord het tweede woord versterkt
beer + sterk = beresterk
steek + blind = stekeblind

... als het eerste woord geen znw is
goedemorgen (goed = geen znw, maar een bn)
Spinnewiel (spinnen = geen znw (maar een ww))

Slide 14 - Diapositive

Geen tussen -n
...als er sprake is van een versteende samenstelling (= een woord dat we tegenwoordig kennen als enkelvoudig woord en niet meer als een samengesteld woord)

hunebed          bolleboos
bakkebaard    nachtegaal 

Slide 15 - Diapositive

Tussen -s
Je schrijft een tussen -s als je die hoort.

stationsplein
personeelsafdeling
identiteitsbewijs
lievelingsdier


Slide 16 - Diapositive

Tussen -s
Als het 2e woord begint met een s-klank, hoor je de tussen-s niet goed: dorpsstraat , reddingsschip 

Vervang dan het 2e woord door een woord, waarbij je wel hoort of je een tussen-s moet schrijven: dorpskern, reddingsboot
Zo weet je dat je bij dorpsstraat en reddingsschip een tussen -s schrijft.

Slide 17 - Diapositive

Maken:
Blz. 200 en 201
opdracht 1 t/m 7 

Slide 18 - Diapositive