Argumentatieschema's en argumentatiestructuren

Argumentatieschema's
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Argumentatieschema's

Slide 1 - Diapositive

lesprogramma 28/5 
1. nabespreken huiswerk
2. lezen
3. herhaling theorie argumentatiestructuren/argumentatieschema's
4. maken opdrachten hierbij

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Je kan het verband tussen standpunt en argument 
herkennen en benoemen.

Slide 3 - Diapositive

argumentatie/ redenering

Het geheel van standpunt en argumenten wordt een argumentatie of redenering genoemd.


Slide 4 - Diapositive

argumentatieschema

Argumentatiestructuur: de manier waarop argumenten aan een standpunt hangen --> 4 basisstructuren

Argumentatieschema's: soorten argumentatie --> 6 argumentatieschema's

Slide 5 - Diapositive

4 argumentatiestructuren
1. enkelvoudig
2. onderschikkend
3. nevenschikkend met onafhankelijke argumenten
4. nevenschikkend met afhankelijke argumenten

Slide 6 - Diapositive

Argumentatieschema's 
Het soort verband tussen standpunt en argumenten

Van fietsen word ik moe,
dus ga ik altijd met de auto 

De lessen Nederlands zijn erg leuk
Neem bijvoorbeeld deze les over argumenteren 
oorzaak-gevolg
voorbeelden

Slide 7 - Diapositive

Zes argumentatieschema's
  1. Autoriteit
  2. Vergelijking
  3. Voorbeeld
  4. Kenmerk of eigenschap
  5. Oorzaak-gevolg
  6. Voordelen- nadelen

Slide 8 - Diapositive

Autoriteit
Je mag niet door rood rijden

want dat staat in de wet.

Slide 9 - Diapositive

Autoriteit
Je moet minimaal twee keer per dag je tanden poetsen 

want dat zegt de tandarts

Slide 10 - Diapositive

Vergelijking
Je kunt best een voldoende halen voor deze toets 

want Abel is het ook gelukt

Slide 11 - Diapositive

Vergelijking
Nederland moet meer investeren in duurzaamheid

want Duitsland doet dat ook.

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld
Een topfunctie is zeker haalbaar voor Nederlandse vrouwen 

want Sigrid Kaag is al jarenlang vice premier

Slide 13 - Diapositive

Kenmerk of eigenschap
Raf is een goede zanger

want hij zingt altijd zuiver.

Slide 14 - Diapositive

Oorzaak - gevolg
Hij heeft een onvoldoende gehaald (gevolg + standpunt)

want hij heeft weer 's niets voorbereid (oorzaak + argument)

Slide 15 - Diapositive

Oorzaak - gevolg
Dit is een gevaarlijke kruising (oorzaak + standpunt

want er gebeuren hier veel ongelukken (gevolg + argument)

Slide 16 - Diapositive

Voordelen-nadelen
Laten we deze zomer met vakantie naar Frankrijk gaan (advies/wens/keuze
want dan hebben we de grootste kans op mooi weer
(voordeel/nadeel)

Slide 17 - Diapositive

Voordelen-nadelen
We zouden eigenlijk niet naar het WK moeten kijken (waarderend standpunt

want er worden mensenrechten geschonden in Qatar, het is geen voetballand en de bouw van zo veel stadions is slecht voor het milieu (nadelen)

Slide 18 - Diapositive

Welk argumentatieschema wordt gebruikt in de volgende argumentaties/ redeneringen?

Slide 19 - Diapositive

Natuurlijk is hij tegen de bio-industrie: hij is vegetariër.
A
Voordelen-nadelen
B
Vergelijking
C
Kenmerk-eigenschap
D
Oorzaak-gevolg

Slide 20 - Quiz

Volgens Willem van Haneghem moest Feyenoord meer investeren in jonge voetballers. Daarom is de jeugdopleiding van de club grondig aangepakt.
A
Voordelen-nadelen
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Autoriteit

Slide 21 - Quiz

Computergames kunnen een slechte invloed hebben op studieresultaten. Kijk maar naar mijn broertje: door de games komt hij niet meer aan zijn huiswerk toe.
A
Voorbeeld
B
Oorzaak-gevolg
C
Vergelijking
D
Autoriteit

Slide 22 - Quiz

Hoe kun je nou denken dat je een goed cijfer gaat halen? Je bent gisteren pas begonnen met leren.
A
Autoriteit
B
Oorzaak-gevolg
C
Voordelen-nadelen
D
Voorbeeld

Slide 23 - Quiz

Mobieltjes zijn verboden tijdens de les, anders hebben de leerlingen totaal geen aandacht voor hetgeen de docent uitlegt.
A
Kenmerk of eigenschap
B
Voordelen-nadelen
C
Vergelijking
D
Oorzaak-gevolg

Slide 24 - Quiz

Maken: kopieerbladen uit:
Cursus 2 Argumenteren: §3 argumentatieschema's      

Alle opdrachten             

Slide 25 - Diapositive


Opdracht 1 
1 a Standpunt: Geen wonder dat Vicky haar huiswerk nooit op orde heeft.
Argument: Pubers hebben grote moeite met verantwoordelijkheden.
b Standpunt: Ik koop alleen kleding van Daily Paper.
Argument: Wizkid zei onlangs dat dat merk de beste kleding maakt.
c Standpunt: Het is dus van belang dat mijn ouders op de e-bike een helm dragen.
Argument: Er zijn steeds meer e-bikers op de weg die bij een ongeluk ernstig hoofdletsel oplopen.
d Standpunt: Volgens mij kost zo’n festival meer dan het oplevert.
Argument: Het opruimen van al het afval kost veel meer geld dan de kaartverkoop opbrengt.
e Standpunt: Er is geen sprake van kansenongelijkheid in het onderwijs.
Argument: na de mavo kun je altijd doorstromen naar de havo en vervolgens naar het vwo.
f Standpunt: Een beperkte woordenschat is funest voor je lcarrière.

Slide 26 - Diapositive

opdracht 2 
1 kenmerk of eigenschap
2  autoriteit
3 kenmerk of eigenschap
4 (voor- en) nadelen
5 kenmerk of eigenschap
6 (voor- en) nadelen of oorzaak-gevolg
7 vergelijking


Slide 27 - Diapositive

lesprogramma 11/6 
1. nabespreken huiswerk
2. argumentatiestructuren/argumentatieschema's: maken opdracht 3 + 4
3. lezen

Slide 28 - Diapositive

Antwoorden opdracht 3
1 Volgens Koletzki, zelf een fietsliefhebber, moeten e-bikers zich diep schamen, omdat ze − samengevat − lui en slecht voor het milieu zijn. (Ze verspillen namelijk energie.)
2 Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap of op basis van voorbeelden.
3 blokjesschema
4 Koletzki’s redenering gaat nogal mank, want hij scheert alle e-bikers over een kam en zijn opinie is verre van compleet; die belicht maar een klein stukje van het hele verhaal.
5 Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap.
6 De e-bike is een prima alternatief, omdat je er sneller mee gaat dan met een normale fiets en je er grotere afstanden mee kunt afleggen.
7 Argumentatie op basis van voordelen.
8 a ‘Gewoon fietsen’ wordt vergeleken met fietsen op een e-bike.
b ‘Bewegen op een e-bike’ wordt vergeleken met zitten in of op een gemotoriseerd voertuig.
c ‘Zitten’ wordt vergeleken met roken.
9 blokjesschema



Slide 29 - Diapositive

antwoord vraag 9

Slide 30 - Diapositive

Antwoord opdracht 4:

vraag 1

Slide 31 - Diapositive

antwoorden opdr. 4
2 Onder- en nevenschikkende argumentatie
3 Feitelijke argumenten: arg. 1, subarg. 1.1, arg. 5
4 Argument 1: B; subargument 2.1: C; subargument 6.1: A
5 Gebruik een diagnostische anonieme test per vak, met een studielast van een groot proefwerk.
6 Zonder de druk van het CSE, toetsen en cijfers kun je een totale alfa of bèta niet motiveren voor vakken die niet in zijn of haar interessegebied liggen.
7 dat elk mens van nature nieuwsgierig is en wil leren

Slide 32 - Diapositive