2 Onder- en nevenschikkende argumentatie
3 Feitelijke argumenten: arg. 1, subarg. 1.1, arg. 5
4 Argument 1: B; subargument 2.1: C; subargument 6.1: A
5 Gebruik een diagnostische anonieme test per vak, met een studielast van een groot proefwerk.
6 Zonder de druk van het CSE, toetsen en cijfers kun je een totale alfa of bèta niet motiveren voor vakken die niet in zijn of haar interessegebied liggen.
7 dat elk mens van nature nieuwsgierig is en wil leren