Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen:
hoe grote staten in Europa de vrede bewaakten
hoe het nationalisme opkwam
hoe de Frans-Duitse oorlog ontstond en verliep
Hoe de internationale spanningen toenamen
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Noem de vijf grote mogendheden waarvan de regeringsleiders 1814 en 1815 tijdens het Congres van Wenen afspraken maakten voor de toekomst van Europa.
Slide 4 - Question ouverte
a. Met welk doel kwamen ze later tijdens conferenties bijeen? b. Wat spraken ze af
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Vul de ontbrekende woorden in: 1 Na 1815 groeide het ..a... wat betekent dat mensen meer liefde kregen voor hun ...b... (volk). 2 Volken in de veelvolkenstaten wilden voor hun volk een eigen ..c... en kwamen daarom in ...d... 3 Door het nationalisme ontstonden drie staten: ..e.. , ..f..., en ...g.....
Slide 7 - Question ouverte
Ga naar geplande opdrachten
maak de opdrachten van 6.1
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
1 Door het nationalisme ontstonden ook oorlogen, zoals de ..a... (1870-1871). 2 Het ..b.. gebied bestond tot 1871 uit grote en kleine onafhankelijke staten. 3 In Pruisen waren de ..c.. (regeringsleider, minister-president) en de ...d.. (tegenstanders van de regering) voorstander van een Duitse natiestaat. 4 In 1871 verloor ..e.. de oorlog. 5 In 1871 vormden ..f... staten samen een natiestaat, die wordt ..g.. genoemd, maar die officieel het ..h.. rijk heette. De koning van Pruisen werd ..i.. van deze nieuwe staat.
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Kies het juiste woord. 1 Na 1871 werd het nationalisme sterker / zwakker 2 Hierdoor kregen volken meer / minder een hekel aan elkaar. 3 Hierdoor werden de spanningen tussen staten groter / kleiner.
Slide 12 - Question ouverte
Ga naar geplande opdrachten
maak de opdrachten van 6.1
Slide 13 - Diapositive
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 14 - Question ouverte
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.