Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
5 liter = ...... ml
A
50
B
500
C
5000
D
0.5
Slide 3 - Quiz
0.65 liter = ....... cc
A
6,5
B
650
C
65
D
6500
Slide 4 - Quiz
50 cl = ......... Liter
A
5
B
500
C
50
D
0.5
Slide 5 - Quiz
550 ml = ...... dl
A
5,5
B
55
C
0,55
D
550
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Dhr Bolleboos moet 50 mg medicatie krijgen. In de kast liggen tabletten van 20 mg medicatie. Hoeveel pillen geef je hem?
Slide 14 - Question ouverte
Dhr Citroen krijgt 900 mg medicatie voorgeschreven per 24 uur. Dat moet verdeeld worden over 6 doses. Hoeveel krijgt hij per keer?
Slide 15 - Question ouverte
Mevrouw Vliet krijgt dagelijks 7,5 mg zopiclon toegediend vanwege slaapproblemen. In het verzorgingstehuis zijn door een leveringsprobleem alleen tabletten van 3 mg beschikbaar. Hoeveel tabletten moet mevrouw Vliet dagelijks krijgen?
Slide 16 - Question ouverte
Jordy is student verpleegkunde. Hij heeft momenteel een zware bacteriële infectie aan een wond op zijn been. Zijn huisarts heeft hem daarvoor een zwaar antibioticum voorgeschreven, van in totaal 6 gram per dag, verdeeld over 4 doses. Hij heeft tabletten van 750 mg tot zijn beschikking. Hoeveel tabletten dient Jordy per innamemoment te nemen?
Slide 17 - Question ouverte
Mevrouw K moet 90 mg krijgen. Op het etiket van het ampul staat 4ml = 60mg. Hoeveel ml trek je op?