5.4 Voor een handvol stuivers

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
GesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik-opdracht
1. Bekijk de bron eerst voor jezelf. 






2. Schrijf voor jezelf wat je denkt dat de mensen op de foto aan het doen zijn?

3. Overtuig je buurman/vrouw van jouw verhaal. 

Slide 3 - Diapositive

Foto omstreeks 1900: Omdat er nog geen riolering was, moesten de emmers met poep opgehaald worden bij de mensen tuis. De emmers werden door het huis gesleept: er ging wel een wat over de rand.
Vraag: Wat was het gevolg van slechte riolering  het ontstaan van allerlei ziektes.


Wat denk je dat de mensen op de foto aan het doen zijn?
Terugblik-opdracht

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

5.4 Voor een handvol stuivers
Hoe waren de werk- en leefomstandigheden tijdens de Industriële Revolutie?


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

      Leerdoelen
  1. Je kent de betekenis van de begrippen Industriële revolutie, arbeidsomstandigheden, sociale kwestie. (R)
  2. Je kan voorbeelden noemen van de leef- en werkomstandigheden van de textielarbeiders benoemen. (R)
  3. Je kan uitleggen waarom urbanisatie plaatsvond. (T1)
  4. Je kan een voorbeeld van een omschrijving geven hoe een werkdag van een textielarbeider in een fabriek eruit zag. (T1)
  5. Je kan uitleggen hoe de liberalen, communisten en sociaaldemocraten de sociale kwestie wilden oplossen. (T1)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevolgen van de industrialistatie

  • Huisnijverheid (gedaan door boeren) kan niet meer concurreren tegen de fabrieken.

  • Arbeiders trekken naar de stad: urbanisatie

  • Steden groeien erg snel

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Deze film, over pastoor Daens en zijn strijd voor de rechten van de arbeiders in Aalst (België), laat zien hoe de textielindustrie er rond 1880 uit zag.

Bekijk het fragment en beantwoord de volgende vragen:
  • Welke gevolgen van de Industriële Revolutie zie je terug in dit filmfragment?
  • Welke verschillen tussen rijk en arm zie je in het filmfragment?

Slide 8 - Diapositive

Jullie hebben de afgelopen weken een beeld gekregen van de Industriële Revolutie: wat is dat? Hoe begon dat? Maar heb je ook een beeld gekregen van hoe de wereld er tijdens en na de revolutie uit zag? Hoe leefde men? Wat droeg men voor een kleren? Waar woonden men? Hoe zag zo’n fabriek eruit?
 
De film Daens geeft daar een goed beeld van. Deze film, over pastoor Daens en diens strijd voor de rechten van de arbeiders in Aalst (België), laat zien hoe de textielindustrie er anno 1880 uit zag. Je ziet de problemen zoals ze er waren, de gevaren voor de arbeiders (jong en oud), de verschillen tussen arm en rijk en de manier waarop de overheid met de situatie om ging.

8

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevolgen van de industrialistatie

  • Huisnijverheid (gedaan door boeren) kan niet meer concurreren tegen de fabrieken.

  • Arbeiders trekken naar de stad: urbanisatie

  • Steden groeien erg snel

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

00:04
Daens (1992)

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

00:08


Waarom zouden kinderen over
de grond kruipen bij de machines?
A
Omdat ze klein zijn en goed alles kunnen pakken wat valt
B
Omdat de volwassenen daar geen zin in hadden
C
Omdat dit een leuk spel was voor kinderen
D
Daar begon iedereen later kon je promotie maken

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

01:51


Wat is er met het meisje
gebeurd dat op de kar ligt?
A
Het meisje ligt te slapen
B
Zij kan niet lopen want ze is kreupel aan haar voet
C
Zo vervoerden mensen zich veel in de 19de eeuw
D
Het meisje is overleden omdat ze doodgevroren is.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

01:52


Zouden er vaker kinderen doodgaan
door de kou of honger in de 19de eeuw?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

02:01


Je ziet mensen dansen en lachen omdat ze dronken zijn. Waarom dronken veel mensen alcohol in deze tijd?
A
Omdat mensen wel van een feestje hielden
B
Alcohol deed de mensen hun dagelijks ellende van werk even vergeten
C
Alcohol was alleen voor arbeiders, dus zo konden ze hun bazen ontlopen
D
Alcohol hielp tegen de kou.

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

03:11


Zou deze jongen ook in de fabriek werken?
A
Ja, hij werkt gewoon elke dag behalve zaterdag.
B
Nee, niet elke dag alleen op zaterdag
C
Ja, maar dan krijgt hij minder uren dan de andere kinderen
D
Nee, hij krijgt school les

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

03:20


Beschrijf de woning van deze arbeiders

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

04:05


Waarom moeten de kinderen
wakker worden?
A
De pastoor is binnen
B
ze moeten straks toch werken

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkomstandigheden
  • Saaaaaaaai (door arbeidsdeling/lopende band)

  • Lange werkdagen (14 uur per dag)
  • Gevaarlijk

  • Geen enkel recht

  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden)

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kinderarbeid
  • Goedkope arbeidskrachten

  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan

  • Ze zijn goedkoper

  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woonomstandigheden
  • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...)

  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen)

  • Dichtbij fabrieken

  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


In delen van Noord- en Oost-Nederland was het trouwens niet veel beter...

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkomstandigheden

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woonomstandigheden

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat wil de tekenaar van deze spotprent duidelijk maken?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de Sociale Kwestie? (1)
  • Een kwestie is een probleem

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar.

  • Eind 19e eeuw.

  • Vooral in de steden.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de Sociale Kwestie? 
  • ‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’

  • Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen

  • Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie helpt de arbeiders? 
  • Sommige fabrikanten gaven de arbeiders wél wat extra's (soms ook uit eigen belang: een fittere arbeider werkt harder...)

  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken, en dat was moeilijk vol te houden

  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie helpt de arbeiders? 

  • Nederland kent drie grote politieke groepen: socialisten (links), confessionelen (midden) en liberalen (rechts)

  • Deze politieke groepen hebben allemaal een andere oplossing voor de Sociale Kwestie, maar ook allemaal eigen belangen

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Liberalen

  • Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid

  • Economie helemaal vrij laten

  • Sociale wetten kosten teveel geld

  • Rechts in de politiek

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Socialisten
  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen

  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)

  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties)

  • Links in de politiek

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Confessionelen
  • Confessie = geloof (Protestant/Rooms-katholiek)

  • Ongelijkheid omdat God het zo wil

  • Goede christenen helpen elkaar

  • Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Langzaam verbetering
  • Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten

  • Leerplichtwet (1900), Woningwet (1901)

  • 1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen

  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

      Leerdoelen
  1. Je kent de betekenis van de begrippen Industriële revolutie, arbeidsomstandigheden, sociale kwestie. (R)
  2. Je kan voorbeelden noemen van de leef- en werkomstandigheden van de textielarbeiders benoemen. (R)
  3. Je kan uitleggen waarom urbanisatie plaatsvond. (T1)
  4. Je kan een voorbeeld van een omschrijving geven hoe een werkdag van een textielarbeider in een fabriek eruit zag. (T1)
  5. Je kan uitleggen hoe de liberalen, communisten en sociaaldemocraten de sociale kwestie wilden oplossen. (T1)

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat als...?
Verschuif de foto naar elk kwadrant en probeer bij elk kwandrant een gevolg te bedenken.

Voorbeeld:
De kinderen doen niets aan hun situatie. Noem hiervan een postitief gevolg.

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions