18-3 apotheek

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Wat gaan we doen?

Filmpje apotheek 

praten over de apotheek

woorden leren

werkboek: ...keer per dag en voor/ na het...

kring: luisteren en doen

leestekst

rollenspel

quiz: wat heb jij geleerd?

 begrijpen:

*'s ochtends, 's middags, 's avonds, 's nachts

de apotheek, de drogist

medicijnen

recept

pillen, tabletten, drankje, zalf, medicijnen

innemen met.., indoen, smeren

druppels, de huid, 

voor en na.....

pakken

3x per dag...

Je begrijpt eenvoudige instructies over het gebruik van een medicijn.

spreken:

 Eigen gegevens: naam, straat, huisnummer, geboortedatum.

de medicijnen

Ik kom.......ophalen.

 Wat betekent? 

de zalf

Je kunt aangeven dat je een medicijn op komt halen.

Wat is uw geboortedatum?

Wat is uw huisnummer?

Wat kun je smeren?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat kun je innemen?

1. 
2. 
3. 

Wat kun je indoen?

1. 
2. 
3. 

Wat kun je doorslikken?

1. 
2. 
3. 

Waar zie je:
de HUID?

1. 
2. 

Waar zie je
de ZALF?

1. 
2. 
3. 
4. 

Waar zie je
de druppels?

1. 
2. 
3. 
4. 

Waar zie je
het DRANKJE?

1. 
2. 
3. 
4. 

Waar zie je
de PILLEN en TABLETTEN?

1. 
2. 
3. 
4. 

3x per dag betekent...

1. 's ochtends 's middags
2. 's ochtends
3. 's ochtends 's middags 's avonds
4. 's ochtends 's avonds

Waar zie je
de APOTHEEK?

1. 
2. 
3. 

Waar zie je
het RECEPT?

1. 
2. 
3. 

Wat moet je niet innemen?

1. 
2. 

Waar zie je
AVOND?

1. 
2. 
3. 
4. 

Waar zie je
OCHTEND?

1. 
2. 
3. 
4. 

Waar zie je
NACHT?

1. 
2. 
3. 
4. 

Waar zie je
MIDDAG?

1. 
2. 
3. 
4. 

Waar zie je
VOOR de maaltijd?

1. 
2. 
3. 

Waar zie je
BIJ de maaltijd?

1. 
2. 
3. 

Waar zie je
NA de maaltijd?

1. 
2. 
3. 

voor het eten/ voor de maaltijd

bij het eten/ bij de maaltijd

Na het eten/ na de maaltijd