De organen

 Het menselijk lichaam: 
de organen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieBasisschoolGroep 6-8

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

 Het menselijk lichaam: 
de organen

Slide 1 - Diapositive

Wat weet jij nog van het menselijk lichaam

Slide 2 - Carte mentale

Aan het eind van deze les weet je:
- Wat organen zijn.
- Welke organen er in ons lichaam zitten.
- Van sommige organen weet je hoe ze werken.

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
- Kijken naar plaatjes met verschillende organen
- Filmpjes bekijken over de werking van organen
- Open en meerkeuze vragen

Slide 4 - Diapositive

Machine
Je lichaam is een bijzondere machine. Om je lichaam te laten functioneren heb je organen nodig. 
Borstkas
De meeste organen zitten in je borstkas

Slide 5 - Diapositive

Welke organen ken jij al?

Slide 6 - Carte mentale

Alle organen
De mens heeft veel organen
  • Hersenen 
  • Hart
  • Longen 
  • Lever
  • Galblaas
  • Maag 
  • Alvleesklier
  • Nieren 
  • Darmen 
  • Huid 

Slide 7 - Diapositive

Hart
Je hart is een van de belangrijkste organen. Je hart zit midden in je borstkas. 
Bloed
Het hart is een sterke spier die steeds samentrekt en weer ontspant en zo het bloed door het lichaam pompt. 

Per minuut
Elke keer als het hart pompt, heet dat een hartslag. Het hart klopt tussen de 60 en 100 keer per minuut. Het hart van een mens is ongeveer zo groot als de vuist en weegt zo'n 300 gram.
Hartslag
Je kunt je hartslag zelf voelen. Wanneer je met je duim van je ene hand aan de duimkant van de binnenkant van je pols van de andere hand voelt (een beetje drukt), kun je daar je hartslag voelen. Probeer het maar eens!

Slide 8 - Diapositive

Hoe ziet je hart er uit?
Een hart lijkt eigenlijk niet zoveel op de hartjesfiguren die mensen vaak tekenen. Het hart bestaat uit twee helften, een linker- en een rechterhelft. 
Kamer en boezem
De twee helften bestaan elk weer uit twee holle ruimtes, een "boezem" en een "kamer". Die boezems en hartkamers worden van elkaar gescheiden door de hartkleppen. Die kleppen werken een beetje als een sluis. Ze laten het bloed maar in één richting door.

Slide 9 - Diapositive

Hoe groot en hoe zwaar is een mensenhart?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Vidéo

Longblaasjes
In de longen zitten de longblaasjes.
Die longblaasjes zijn bedekt met haarvaatjes, die het zuurstof uit de longblaasjes opnemen en weer naar het hart brengen.
Haarvaatjes
Wanneer de haarvaatjes zuurstof opnemen uit de longblaasjes, geven de haarvaatjes tegelijkertijd hun koolstofdioxide [een gas in de lucht die je niet kunt ruiken of proeven] aan de longblaasjes. Die brengen het weer terug naar de luchtpijp om het uit te ademen.
Weetjes
Een mens ademt ongeveer 20.000 keer per dag in en uit. Na een grote inspanning ademen we 4 keer zo snel. 

Slide 12 - Diapositive

Waar zorgen de longen voor?
A
Bescherming voor de andere organen
B
Zuurstof zodat je kunt groeien
C
Bescherming voor je hart
D
Voor zuurstof in het bloed

Slide 13 - Quiz

Hoe vaak ademt een mens per dag ongeveer in- en uit?
A
10.000 keer
B
45.000 keer
C
20.000 keer
D
18.000 keer

Slide 14 - Quiz

Maag
De maag is een orgaan dat dient om voedsel te verteren.
Bacteriën
In de maag worden er maagsappen aan je voedselbrij toegevoegd die de bacteriën doden. Dit maagsap is heel erg zuur.
De wand van de maag bestaat uit spieren die het voedsel verder kneden tot een spijsbrij.
Weetje
Het voedsel blijft gemiddeld drie uur in je maag.

Slide 15 - Diapositive

Nieren
Nieren zijn twee organen die in de buikholte (in je buik) een paar centimeter van je rug af, links en rechts van je ruggengraat liggen. Ze zorgen ervoor dat ongewenste stoffen verwijderd worden, zoals afvalstoffen van stoffen die je binnenkrijgt door te eten of andere dingen die je inneemt zoals medicijnen.
Plassen
Het stofje wat de nieren maken met al die afvalstoffen is urine, ofwel jouw plas.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Hoe kun je aan je plas zien dat je genoeg drinkt?
A
Je plas is donkergeel.
B
Je plas is lichtgeel.

Slide 18 - Quiz

Darmen
De darmen zijn een belangrijk deel van je lichaam. Het zijn ingewanden, organen, die je voedsel verteren. De gezonde voedingsstoffen neemt je lichaam op, de slechte stoffen voeren de darmen af. De darmen zorgen ervoor dat je kunt poepen
Verschillende darmen
Je hebt de dunne darm, de dikke darm, de blindedarm, de endeldarm, de twaalfvingerige darm en de slokdarm. Sommige darmen doen helemaal niks, zoals de blindedarm maar andere zijn juist heel erg belangrijk zoals de dikke en de dunne darm.
Lengte
Sommige darmen zijn erg lang. Zo is de dunne darm wel 6 meter en bestaat uit: de twaalfvingerige darm, de nuchtere darm en de kronkeldarm. De dikke darm is dikker dan de dunne darm, maar ook een stuk korter. De dikke darm is maar 1 meter lang. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Welke ken jij?
Zou jij bij de nummers de juiste namen van de organen weten?

De antwoorden
Okay je mag spieken....
1. Hersenen 
2. Longen 
3. Hart 
4. Milt 
5. Dunne darm
6. Dikke darm
7. Nieren
8. Maag 
9. Lever 
10. Luchtpijp

Slide 21 - Diapositive

Afsluiting
De volgende vragen gaan over de afsluiting van de les 
Wat hebben we geleerd? 

Slide 22 - Diapositive

Afsluiting:
Ik weet wat organen zijn

A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 23 - Quiz

Afsluiting:
Ik weet welke organen er in ons lichaam zitten
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 24 - Quiz

Afsluiting:
Ik weet van sommige organen hoe ze werken
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 25 - Quiz

Vandaag heb je geleerd
-Wat organen zijn.
- Welke organen er in ons lichaam zitten.
- En weet je van sommige organen hoe ze werken.

Slide 26 - Diapositive