Examen Spreken - laatste les voorbereiding

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wat geeft het signaalwoord 'maar' aan?
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Oorzaak/gevolg
D
Voorwaarde

Slide 15 - Quiz

Pakkende opening
Een goede opening is belangrijk; 
je moet direct de aandacht van je publiek trekken.

Slide 16 - Diapositive

Voorbeelden pakkende opening
Begin je presentatie met een verrassende inleiding. ...
Vertel een verhaal. ...
Stel een vraag die relevant is voor je publiek. ...
Haak in op de actualiteit. ...
Bedenk een prikkelende stelling. ...
Kom met opzienbarende feiten. ...
Neem een voorwerp mee.

Slide 17 - Diapositive

Samenhang
Hoe breng je samenhang in je presentatie?

Slide 18 - Diapositive

Samenhang
  • Gebruik signaalwoorden en -zinnen om de verbanden en overgangen in je presentatie duidelijk te maken. 
  • Gebruik overgangszinnen.
  • Hierdoor blijft de opbouw van je verhaal duidelijk.
  • Zo help je het publiek om de aandacht vast te houden.

Slide 19 - Diapositive

Goede overgangszinnen
Een goede overgangszin bestaat uit 2 elementen: een samenvatting van wat gezegd is en een vooruitblik van wat de mensen kunnen verwachten.

  • ‘Dit waren de cijfers van 2017, laten we nu eens kijken wat we verwachten voor 2018.’ 
  • Ik heb net uitgelegd hoe het komt dat Nederlanders vaker vakantie houden in eigen land en nu ga ik vertellen wat de gevolgen van deze ontwikkeling zijn voor natuurgebieden.

Slide 20 - Diapositive

Signaalwoorden opsomming
A
ten eerste, ten tweede, ook, verder
B
maar, echter, toch, tegenover
C
bijvoorbeeld, zo, zoals

Slide 21 - Quiz

Signaalwoorden..
A
verwijzen naar iets in de tekst.
B
geven aan dat iets van iemand is.
C
geven een eigenschap aan.
D
geven een verband aan in de tekst.

Slide 22 - Quiz

Signaalwoorden zijn belangrijk voor
A
tekstsoorten
B
de samenhang in je verhaal
C
volgorde van woorden
D
spelling

Slide 23 - Quiz

Wat is geen concluderend signaalwoord
A
ten slotte
B
dus
C
maar
D
concluderend

Slide 24 - Quiz

omdat, daarom en want zijn signaalwoorden voor:
A
reden
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
volgorde van tijd

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Diapositive

Aan de slag
Studenten die zich al hebben ingeschreven: 
Jullie kunnen bezig met het voorbereiden van je presentatie en/of gesprek.

Als je je nog niet hebt ingeschreven en volgende week je examen spreken wilt doen:
  • Vertel mij wel onderwerp je kiest: BPV-bedrijf, opleiding of stelling.
  • Ga aan de slag met het voorbereiden zodra je de opdracht hebt ontvangen.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive