250612 Lezen §5 + gebarentaal?

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welkom H2a!

Deze spullen heb ik nodig:

• iPad
• Pen
• Werkboek
• Leesboek

Wat gaan we doen?

1. Lezen (10 min)
2. Uitleg Lezen §5 + zelfstandig oefenen (30 min)
3. Gebarentaal (30 min)

Leerdoelen §4 + 5

• Ik kan onderscheid maken tussen feiten, meningen en argumenten.
  
  
• Ik kan de kernzin in een alinea aanwijzen.
  
  
• Ik kan hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheiden in een tekst.
  
  

Kernzinnen

Kernzin

De belangrijkste zin van de alinea. 

Dit is vaak de eerste,                              tweede of                               laatste zin.

Deze zin maakt duidelijk wat er in de alinea verteld gaat worden.

Daarna krijg je voorbeelden of extra informatie.

De zin ervoor maakt een bruggetje naar de nieuwe alinea. In de tweede regel wordt dan verteld wat er in de nieuwe alinea staat.

In de alinea wordt informatie gegeven. De laatste zin vat alles nog eens samen.

Kernzinnen

Kernzinnen

Kernzin

De belangrijkste zin van de alinea.

Voorkeursplaatsen:

• Vaak de eerste of laatste zin --> ervoor of erna staat dan extra uitleg of voorbeelden
• Soms de tweede zin --> de eerste zin geeft dan het verband met de vorige alinea aan.

Even oefenen

Even oefenen:

Voorbeeld 2

Opdracht

Opdracht:

1. Lees de tekst van blz. 34
   Maak opdracht 2 online (cursus 1 - §5)

Hoe: Alleen

Wat: iPad + werkboek

Klaar: Lees het nieuws via www.nu.nl of lees uit je boek.

Wat gaan we doen?

1. Lezen (10 min)
2. Uitleg Lezen §5 + zelfstandig oefenen (30 min)
3. Gebarentaal (30 min)

Wat leren we vandaag?

1. Ik heb kennis over het gebruik van gebarentaal en hoe het is om doof te zijn.
   
   
2. Ik kan iemand gedag zeggen en vragen hoe het gaat in de Nederlandse gebarentaal.

GEBARENTAAL

Opdracht 1

Wat wist jij nog niet, maar heb je nu al geleerd?

Opdracht 1

Lees vraag 1 t/m 4 door.

Opdracht 2

Beantwoord de vragen. Je hebt nu ook de tijd om vraag 4 te beantwoorden.

Opdracht 2

Klaar?

Op de laatste twee pagina's vind je puzzels die iets met gebarentaal te maken hebben.

We bespreken de antwoorden.

Als je de beurt krijgt dan ga je staan en spreek je luid en duidelijk.

Opdracht 2

Tekst lezen:

1. Wat is oriënterend lezen ook alweer?

2. Wat bedoelen we met de hoofdgedachte?

Opdracht 3 - voorbereiding

Lees de tekst en beantwoord de vragen. 

Tip: lees eerst de vragen door, zodat je weet waar je op moet letten.

Opdracht 3

Klaar?

Op de laatste twee pagina's vind je puzzels de iets met gebarentaal te maken hebben.

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Wat is de hoofdgedachte?

Wat heb jij voor nieuws geleerd?

Opdracht 3

Gebarentaalles

We leren een aantal gebaren.

Daarna doen we daar een opdracht mee.

Voer in tweetallen opdracht 4 uit.

Als de timer is afgelopen dan vraag ik een paar tweetallen om het gesprekje voor de klas voor te doen.

Opdracht 4

Klaar?

Op de laatste twee pagina's vind je puzzels die iets met gebarentaal te maken hebben.

Wat hebben we geleerd?

1. Ik heb kennis over het gebruik van gebarentaal en hoe het is om doof te zijn.
   
   
2. Ik kan iemand gedag zeggen en vragen hoe het gaat in de Nederlandse gebarentaal.

Volgende les

Volgende les:

1. Begrijpend lezen:een stappenplan