klaar voor de lees- en schrijftoets CT4

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Lees- en Schrijfopdracht oefenen

hij draagt een gele spijkerbroek

1. Il porte un jaune pantalon
2. Il porte un jaune jean
3. Il porte un jeune jean
4. Il porte un jean jaune

Vertaal:
Hij draagt een rood T-shirt

Zij woont in een groot huis met een kleine tuin

1. Elle habite dans une maison grande avec un jardin petit
2. Elle habite en une grand maison avec un petit jardin
3. Elle habite dans une grande maison avec un petit jardin
4. Elle habite en une grande maison et un jardin petit

Vertaal: Hij woont in een klein huis met een grote tuin

Zijn haar is rood en zijn ogen zijn blauw

1. Son cheveux est rouge et ses yeux est bleu
2. Ses cheveux sont roux et ses yeux sont bleus
3. Sa cheveux sont roux et sa yeux est bleue
4. Ses cheveux sont rouges et ses yeux est bleus

Vertaal : zijn haar is blond en zijn ogen zijn groen

Zij staat op om kwart voor 8 uur

1. Elle se lève à huit heures moins le quart
2. Il se lève à huit heures moins le quart
3. Elle se lève à sept heures et quart
4. Elle se lève à huit heures et quart

hij staat op om half acht

ik heb om 12 uur geluncht

1. J'ai déjeuné à douze heures
2. J'ai déjeuné à midi
3. Je vais déjeuner à midi
4. Je déjeuné à midi

Vervolgens heeft hij om 12u geluncht

Puis on sort le chien à 14h30

1. Daarna laten wij de hond om half drie uit
2. Vervolgens laten wij de hond om half drie uit
3. Toch laten wij de hond om half drie uit
4. Uiteindelijk laten we de hond om half vier uit

Om kwart voor 10 laat hij zijn hond uit

Als eerst, mijn vader is klein. Hij heeft een baard en hij is erg sjiek

Qu'est-ce qu'on explique dans les lignes 15-20? (2 mogelijkheden)

1. wat legt men uit in de regels 15 tot 20?
2. wat wordt in de regels 15 tot 20 vertaald?
3. hoe schrijft men de regels 15 tot 20?
4. wat wordt in de regels 15 tot 20 uitgelegd

Qu'est-ce qu'elle a bien compris?

1. wat heeft zij wel gekocht?
2. wat heeft zij wel uitgelegd?
3. wat heeft zij wel goed begrepen?
4. wat wordt in de prijs inbegrepen?

Qu'est-ce qu'on peut lire dans ces lignes?

1. wat kan men in deze regels lezen?
2. wat kan men op deze lijnen schrijven ?
3. wat kan men in deze regels begrijpen?
4. wat kan men in deze lijnen onderstrepen?

Klaar voor de test?

Leer nogmaals je vocabulaire chap 9 t/m 14 goed! 

oefen met je leesteksten (en nakijkblad!)

Neem alle gemaakt opdrachten door