H2 - P4 - week 7 - les 1 - Presentaties + oefenen

H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands 
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands 
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag

Slide 1 - Diapositive

Nederlands

- Welkom
- Presentaties
- Herhalen H9 - oefenen in LessonUp

Doel:
- Je presenteert jouw boek
- Je kunt de juiste keuze maken tussen een getal uitschrijven of getallen te gebruiken
Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Diapositive

Lisa 

Ellemijn 

Benthe 

Ali 

Safa 

Houda 
Literatuuropdracht

Slide 3 - Diapositive

 getallen schrijven
Je schrijft getallen in letters voor:
  • getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
  • tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
  • honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
  • duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste;
  • de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz. en: vier miljoen, zeven miljardste.

Slide 4 - Diapositive

Aantekeningen: getallen schrijven
Je schrijft getallen in cijfers voor: 
      - getallen boven de twintig
      - maten                                       -  bedragen
      - gewichten                              -  telefoonnummers
      - data                                           -  percentages
      - exacte tijdstippen



Slide 5 - Diapositive


Om ...................... had ik een afspraak
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
D
veertien uur

Slide 6 - Quiz

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?

Julia koopt ......... tijdschriften per week.
A
zes
B
6

Slide 8 - Quiz

Dus...:

Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 9 - Quiz

Dus:

De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60

Slide 10 - Quiz

Dus:

De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijftien mei negentieneenenzestig
B
15-5-1961
C
15 mei negentieneenenzestig
D
15 mei 1961

Slide 11 - Quiz

Ik zit in in klas ......
A
4
B
vier

Slide 12 - Quiz

Ik moest van ....... docenten deze e-mail schrijven.
A
twee
B
2

Slide 13 - Quiz

Er zitten ....... kinderen in mijn klas.
A
zestien
B
16

Slide 14 - Quiz

Er zitten ........ kinderen in mijn klas.
A
drieëntwintig
B
23

Slide 15 - Quiz

Getallen onder de twintig uitschrijven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Ronde getallen moet je uitschrijven (30,40, 50, 100)
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Temperatuur moet in letters
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

'18', in cijfers of letters?

Slide 19 - Question ouverte

'33': in cijfers of letters?

Slide 20 - Question ouverte

Neem handschoenen mee, want het is buiten maar (3) graden
A
drie graden
B
3 graden

Slide 21 - Quiz

Langs deze weg zullen (60) bomen gekapt worden
A
zestig
B
60

Slide 22 - Quiz

Cijfers en getallen
Wat is goed?
A
Tien jaar
B
10 jaar

Slide 23 - Quiz

Welke is goed geschreven?

A
12 miljoen
B
12.000.000
C
twaalf miljoen

Slide 24 - Quiz

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Gelukkig lagen er nog wel meer dan 50 zakken!
B
Gelukkig lagen er nog wel meer dan vijftig zakken!

Slide 25 - Quiz

Apostrof, bezitsvorm en getallen

Slide 26 - Diapositive

Bezitsvorm
Gebruik je om een bezit van iemand aan de te geven.
Bijvoorbeeld: mijn ooms boormachine.

De bezitsvorm van een zelfstandig naamwoord maak je meestal door er een -s achter te zetten. Maar...

Slide 27 - Diapositive

Hoe schrijf je de bezitsvorm van Sara?

Slide 28 - Question ouverte

Hoe schrijf je de bezitsvorm van Madé?

Slide 29 - Question ouverte

Hoe schrijf je de bezitsvorm van Pelle?

Slide 30 - Question ouverte

Hoe schrijf je de bezitsvorm van Thomas?

Slide 31 - Question ouverte

Hoe schrijf je de bezitsvorm van Beatrice?

Slide 32 - Question ouverte

Conclusie
Je maakt de bezitsvorm door een -s achter het zelfstandig naamwoord te plakken.
  • Bij woorden die eindigen op een lange klinker (-a, -o, -i, -u, -y) gebruik je 's om die klank lang te houden. (Emma's - Emmas)
  • Bij woorden met een accent aigu is dit niet nodig, want die spreek je ook goed uit met de s eraan vast. (Cornés - Corné's)
  • Bij woorden die eindigen op een stomme-e doe je dit juist niet, want dan zou het -ee worden. (Jelles - Jelle's)
  • Bij woorden die eindigen op een sis-klank zet je een apostrof achter het woord. (Maurice', Thomas')

Slide 33 - Diapositive

Apostrof
Heeft drie functies:
  • Een lettergreep openen: radios - radio's
  • Aangeven dat er letters of cijfers zijn weggelaten: 's middags, het jaar '95
  • Aangeven dat de afkorting en het achtervoegsel gescheiden zijn: vwoer - vwo'er

Slide 34 - Diapositive

Waar is een apostrof nodig?
A
essays
B
horloges
C
diners
D
babytje

Slide 35 - Quiz

Waarom schrijf je essaytje en baby'tje?

Slide 36 - Question ouverte

Waarom schrijf je Bordeaux's inwoners en Beatrix' huis?

Slide 37 - Question ouverte