Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Beta
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
A0 - A2 ik - mijn - mij
Ik - mijn - mij
Ik
werk bij de slager
Hij
fietst naar school
Het is
mijn
werk Het is
zijn
fiets
Het werk is van
mij.
De fiets is van
hem.
Jij
gaat op vakantie
Zij
heeft een zusje
Het is
jouw
vakantie Het is
haar
zusje
De vakantie is van
jou
Het zusje is van
haar.
1 / 23
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
23 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Ik - mijn - mij
Ik
werk bij de slager
Hij
fietst naar school
Het is
mijn
werk Het is
zijn
fiets
Het werk is van
mij.
De fiets is van
hem.
Jij
gaat op vakantie
Zij
heeft een zusje
Het is
jouw
vakantie Het is
haar
zusje
De vakantie is van
jou
Het zusje is van
haar.
Slide 1 - Diapositive
Ik - mijn - mij (2)
Wij
kopen een hond
Wij
kopen een huis
Het is
onze
hond. Het is
ons
huis
De hond is van
ons
. Het huis is van
ons
.
Jullie
eten brood
Zij
wonen op de boerderij
Het is
jullie
brood Het is
hun
boerderij
Het brood is van
jullie.
De boerderij is van
hen.
Slide 2 - Diapositive
Ik - mijn - mij (2)
Je hebt
mij
gebeld.
Hij heeft
je/jou
gebeld.
Je hebt
hem
op vakantie ontmoet.
We hebben
haar
niet gezien.
Het is
ons
niet gelukt.
We hebben
jullie
gesproken.
Waar zijn
ze
naartoe gegaan?
Slide 3 - Diapositive
Het boek is van ........ (ik)
Slide 4 - Question ouverte
Zij hebben een nieuw huis, het is ........ huis.
Slide 5 - Question ouverte
Dat is ......... jas (jij)
Slide 6 - Question ouverte
De jas is van ......... (jij)
Slide 7 - Question ouverte
Hij helpt ....... (zij, enkelvoud)
Slide 8 - Question ouverte
Zij helpt ....... (zij, meervoud)
Slide 9 - Question ouverte
Het is .......... (zij, meervoud) huis
Slide 10 - Question ouverte
Jullie hebben een hond, het is ....... hond.
Slide 11 - Question ouverte
Hij heeft een fiets, het is ...... fiets.
Slide 12 - Question ouverte
Dat is ...... (wij) ijsje!
Slide 13 - Question ouverte
De fiets is van ....... (hij)
Slide 14 - Question ouverte
Zij is jarig, het is vandaag ......... verjaardag.
Slide 15 - Question ouverte
Het cadeau is van ......... (zij, enkelvoud)
Slide 16 - Question ouverte
Wij nemen cola, de cola is van ........
Slide 17 - Question ouverte
Die auto is van ons, het is ........ auto.
Slide 18 - Question ouverte
Maak een korte zin met 'mij'
Slide 19 - Question ouverte
Maak een korte zin met 'zijn' (van hij)
Slide 20 - Question ouverte
Maak een korte zin met 'onze'
Slide 21 - Question ouverte
Maak een korte zin met 'hun'
Slide 22 - Question ouverte
Maak een korte zin met 'haar' (van zij)
Slide 23 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
A0 - A2 ik - mijn - mij
November 2024
- Leçon avec
23 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 1
Bezittelijk voornaamwoord
1 day ago
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
ISK
Bezittelijk voornaamwoord
May 2025
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
ISK
19 Bezittelijk voornaamwoord
January 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
ISK
Inversie en OTT
December 2022
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Lager onderwijs
vierde leerjaar november
October 2022
- Leçon avec
39 diapositives
werkwoorden
April 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Zinsdelen en zinsopbouw
January 2022
- Leçon avec
25 diapositives
par
Kidsweek in de Klas
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas