Herhaling werkwoordspelling VT

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Herhaling voor de toets

Werkwoordspelling VT

Wat is een sterk werkwoord?

1. Een werkwoord dat hulp nodig heeft van 't ex kofschip.
2. Een werkwoord dat sterk genoeg is om van klank te veranderen.
3. Een onregelmatig werkwoord.

Wat is een zwak werkwoord?

1. Een werkwoord dat hulp nodig heeft van 't ex kofschip.
2. Een werkwoord dat sterk genoeg is om van klank te veranderen.
3. Een onregelmatig werkwoord.

Wat is een voltooid deelwoord?

1. De persoonsvorm in de verleden tijd.
2. Het gezegde in de verleden tijd.
3. Begint vaak met ge-, be- of ver- en is NOOIT de persoonsvorm.

Wat zijn onregelmatige werkwoorden?

1. Begint vaak met ge-, be- of ver- en is NOOIT de persoonsvorm.
2. Dat zijn 6 werkwoorden die je moet kennen en anders moet leren.
3. Dat zijn sterke werkwoorden.

Oefenen!

Wat is goed? LET OP: alles in de VT!
'Hij ...... (lopen) naar school.'

1. loopt
2. liep
3. lopen
4. liepen

Wat is goed? LET OP: alles in de VT!
'Ik ....... (branden) me aan het vuur.'

1. brand
2. brande
3. brandde
4. brandte

Wat is goed? LET OP: alles in de VT!
'Zij heeft heel hard ....... (huilen).'

1. huilde
2. huilte
3. gehuilt
4. gehuild

Wat is goed? LET OP: alles in de VT!
'Hij ...... heel moe geworden (zijn).'

1. is
2. heeft
3. ben
4. bent

Vul in. LET OP: alles in de VT!
'Hij ....... het goede antwoord (raden).'

Vul in. LET OP: alles in de VT!
'Ik heb mijn broer ...... (verhuizen).'

Vul in. LET OP: alles in de VT!
'Wij ........ de winnaars uit (loten).'

Vul in. LET OP: alles in de VT!
'Ik ...... de kaarsjes uit (blazen).'

Vul in. LET OP: alles in de VT!
'Jullie ........ haar naar Amsterdam (verhuizen).'

Vul in. LET OP: alles in de VT!
'Zij hebben de hele avond ..... (dansen).'

Vul in. LET OP: alles in de VT!
'Wij ......... de wedstrijd af (fluiten).'

Vul in. LET OP: alles in de VT!
'Het paard ....... door de wei (draven).'

Vul in. LET OP: alles in de VT!
'De mannen ......... de dozen uit (laden).'

Vul in. LET OP: alles in de VT!
'Wij .......... heel erg moe (zijn).'

Vul in. LET OP: alles in de VT!
'Ik ......... zo graag naar Walibi (willen).'

Vul in. LET OP: alles in de VT!
'Ik ...... daar al mijn geld aan (besteden).'