Les 6 Sprechen
1 / 20
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Was ist 'die Tapete'?
A
het tapijt
B
het behang
C
de vloer
D
de planken
Slide 7 - Quiz
Nenne 4 Dinge die im Zimmer waren.
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Vidéo
der Stuhl
das Fenster
das Sofa
der Tisch
der Schrank
Slide 10 - Question de remorquage
Slide 11 - Diapositive
Übersetze:
Ons huis is groot en licht.
Ons huis is groot en licht.
Slide 12 - Question ouverte
Übersetze:
Met wie woon je daar?
Met wie woon je daar?
Slide 13 - Question ouverte
Übersetze:
Ik woon op een boerderij.
Ik woon op een boerderij.
Slide 14 - Question ouverte
Übersetze:
Ik woon daar met mijn ouders.
Ik woon daar met mijn ouders.
Slide 15 - Question ouverte
Übersetze:
Beneden zijn de keuken en de slaapkamer.
Beneden zijn de keuken en de slaapkamer.
Slide 16 - Question ouverte
Übersetze:
Mijn kamer is mooi en leuk.
Mijn kamer is mooi en leuk.
Slide 17 - Question ouverte
Was ist dein Lieblingswort
auf Seite 52?
auf Seite 52?
Slide 18 - Carte mentale
Welches Wort auf Seite 52
findest du schwierig?
findest du schwierig?
