Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom
Slide 1 - Diapositive
Vandaag
Huiswerk laten zien?
Extra herkansing leestoets toetsweek 2, woensdag 9 juli
Magister; toetsweek
meervouds - n
Verwijswoorden
Werkwoordspelling
Slide 2 - Diapositive
Met of zonder -n?
bladzijde 248
Opdracht 1
Slide 3 - Diapositive
Verwijswoorden
Bladzijde 214
Slide 4 - Diapositive
Foute verwijswoorden
Bladzijde 234
Slide 5 - Diapositive
Werkwoordspelling
Stencil - hoeveel goed?
Slide 6 - Diapositive
Werkwoordspelling - pvtt
vorm?
Vb
Ik
ikvorm
beklad
je/jij
ikvorm + t
bekladt
hij/zij/het
ikvorm + t
bekladt
wij
hele ww
bekladden
Slide 7 - Diapositive
Werkwoordspelling - pvtt
1 uitzondering:
je/jij achter de pv -> ikvorm
Beklad jij die muur ook!
Bekladt je vriend die muur ook!
Slide 8 - Diapositive
Werkwoordspelling - pvvt
Sterke werkwoorden: veranderen van klank (lopen - liepen)
Zwakke werkwoorden: - te(n) of - de(n)
Stam: ikvorm - en (gelov)
ikvorm: wat je ervan maakt als je het in de zin zet met 'ik' (geloof)
TaXiKoFSCHiP => wel = > +t, te, ten
Slide 9 - Diapositive
Die speler (verbazen) iedereen en scoorde! (vt)
Slide 10 - Question ouverte
Voltooid deelwoord
Er staan meerdere werkwoorden in de zin
Staat bijna altijd achterin de zin
Gebruik dezelfde regel als zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Slide 11 - Diapositive
Zijn gezondheid is enorm (verbeteren)
Slide 12 - Question ouverte
Hij (stoten) zijn hoofd zo hard dat hij zich (verwonden) (vt)
Slide 13 - Question ouverte
Onvoltooid deelwoord
Hele werkwoord + d
Huilend, lopend, vallend, zuchtend, zittend, etc
Slide 14 - Diapositive
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Soms kun je van het voltooid deelwoord, of het onvoltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maken. Je kunt dit zien doordat dit woord dan voor een zelfstandig naamwoord staat.
Hier is de regel: zo kort mogelijk opschrijven als de uitspraak het toelaat.
De vergrote foto, maar het bekladde behang
Slide 15 - Diapositive
De opnieuw (bekleden) bank (worden) morgen (afleveren)
Slide 16 - Question ouverte
Het (gebeuren) Wim elke dag; hij (struikelen) over het losse stuk vloerbedekking
Slide 17 - Question ouverte
De hele buurt rook naar (verbranden) autobanden. Hoe schrijf je het en om welke vorm gaat het?
A
verbrandde, bn
B
verbrande, bn
C
verbrandde, pvvt
D
verbrande, pvvt
Slide 18 - Quiz
Maak een zin met het ww 'besteden' waarin het als pvvt voorkomt
Slide 19 - Question ouverte
Werkdoelen
Maken cursus 7 paragraaf 3 blz 248 opdracht 1, 2, 3, 4 en 5