BVJ 2.4 Zwanger worden

2.4 Zwangerschap worden
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.4 Zwangerschap worden

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Terugblik
  • Leerdoelen 2.4 Zwanger worden
  • Theorie 2.4
  • Aan de slag
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij de mens verloopt.

Je kunt de verschillen tussen zaadcellen en eicellen noemen.

Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.

Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Je kunt beschrijven wat prenataal onderzoek is en enkele voorbeelden noemen.

Slide 3 - Diapositive

Begrippen bij 2.4 Zwanger worden
bevruchting                          Samensmelting van de kern van de eicel en de kern van de zaadcel                
eeneiige tweeling              Ontstaat uit één eicel en één zaadcel.
embryo                                    Het klompje cellen na de innesteling.
foetus                                      Het embryo vanaf de derde maand.
innesteling                            Het klompje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies.
navelstreng                           Vervoert stoffen van en naar het embryo en placenta; bestaat uit weefsel van het embryo.
placenta (moederkoek)   Bestaat uit weefsels van het embryo en van de moeder; zorgt voor uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen.
twee-eiige tweeling          Ontstaat uit twee eicellen en twee zaadcellen.
vruchtvliezen                       Soort zak waarin het vruchtwater en het embryo zitten.
vruchtwater                          Beschermt tegen uitdroging, stoten en temperatuurwisseling.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Wanneer zal deze vrouw vermoedelijk haar volgende menstruatie hebben?
Wanneer was deze vrouw vruchtbaar? (eisprong/ovulatie)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

wie of wat moeten bij elkaar komen voor bevruchting?

Slide 9 - Question ouverte

Verschillen zaadcel eicel
Zaadcel:

  • klein
  • geen voedsel bij zich
  • leeft +- 3 dagen
  • kan zichzelf voortbewegen
Eicel:

  • groot
  • wel voedsel bij zich
  • leeft 12-24 uur
  • kan zichzelf niet voortbewegen

Slide 10 - Diapositive

Wanneer kan deze mevrouw zwanger worden van seks?

Slide 11 - Diapositive

Wanneer kan deze mevrouw zwanger worden van seks?

Slide 12 - Diapositive

Bevruchting
Bevruchting= als de kernen van zaadcel en eicel samensmelten
het celmembraan wordt ondoordringbaar voor andere zaadcellen

Slide 13 - Diapositive

KGT: Tweelingen

Slide 14 - Diapositive

Als de eicel wordt bevrucht blijft het gele lichaam in stand
Gele lichaam maakt hormonen om baarmoederslijmvlies dik te houden
Baarmoederslijmvlies wordt niet afgestoten

Slide 15 - Diapositive

Niet/ verminderd vruchtbaar
Niet iedereen kan door geslachtsgemeenschap zwanger worden:
onvruchtbaar/ alleenstaanden/ lesbische stellen

zaaddonor
draagmoeder

ivf: meest beweeglijke zaadcellen 
met eicellen samengebracht in laboratorium
icsi: 1 beweeglijke zaadcel in 1 eicel geinjecteerd
In Nederland 1 op de dertig geboren kinderen via ivf- of icsi

Slide 16 - Diapositive

Bevruchte eicel

Bevruchte eicel gaat delen
Geen plasmagroei, klompje wordt niet groter
Klompje reis i 5-12 dagen naar de baarmoeder

Slide 17 - Diapositive

Klompje > Embryo > Foetus
Bevruchting vindt plaats in de eileider
Het klompje nestelt zich in de baarmoeder
Het blijft delen
Het is gevuld met vocht
Het heeft aan 1 kant een verdikking
Uit de verdikking ontstaat het embryo
Na 8 weken noemen we het een foetus

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Nu Maken
opdracht 1 blz. 104
Klaar? Probeer dan op blz. 105 de eerste twee onderdelen van de samenvatting te maken




(Huiswerk: maken opdrachten 2.4 blz. 104 t/m 106)
timer
5:00

Slide 20 - Diapositive

HCG
Vanaf innesteling maakt embryo hormoon HCG. Hierdoor: Dit hormoon zorgt Blijft gele lichaam in stand
Rijpen geen nieuwe follikels

Deel HCG uitgescheiden via de nieren van de moeder.
Vanaf week na innesteling aantoonbaar in de urine met een zwangerschapstest. Positief resultaat = zwanger

10 tot 15% van de zwangerschappen eindigt in een miskraam: het embryo wordt afgestoten, de menstruatiecyclus begint opnieuw.

Slide 21 - Diapositive

Welke stoffen heeft het embryo nodig?

Slide 22 - Question ouverte

Embryo neemt eerst zuurstof en voedingsstoffen op uit de holtes met bloed van de moeder.

Placenta (moederkoek) ontstaat uit weefsel van moeder en weefsel van embryo.

Slide 23 - Diapositive

Placenta (moederkoek) en navelstreng
Het bloed van de moeder stroomt NIET door het embryo!
De bloedvaten liggen vlak naast elkaar en wisselen stoffen uit.
De placenta bestaat uit weefsel van moeder en embryo.
De navelstreng bestaat alleen uit weefsel van het embryo.

Koolstofdioxide en andere afvalstoffen gaan van het embryo naar de moeder.
Zuurstof en voedingsstoffen (o.a. glucose) gaan de moeder naar het embryo.


Slide 24 - Diapositive

Ook ziekteverwekkers en gifstoffen kunnen door de wanden van de bloedvaten heen en de groei remmen en afwijkingen veroorzaken!
Nicotine, medicijnen, drugs, alcohol.
Vooral eerste 8 weken is het embryo heel kwetsbaar.

Slide 25 - Diapositive

De navelstreng bevat 3 bloedvaten

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Vidéo

  • Links zie je een embryo van 7 weken oud. Het heeft een hart en bloedvaten.

  • Op de plaats in de baarmoeder waar het embryo is ingenesteld, begint nu de placenta (moederkoek) te groeien).

Slide 30 - Diapositive

In de placenta stroomt bloed van het embryo vlak langs het bloed van de moeder.

Door kleine gaatjes in de wanden van de bloedvaten, gaan stoffen van het ene bloedvat naar het andere.

Slide 31 - Diapositive

2.4 Bevruchting en zwangerschap
In de placenta:
  • gaan zuurstof en voedingsstoffen van het bloed van de moeder -> het bloed van het embryo.

  • gaan afvalstoffen van het bloed van het embryo -> het bloed van de moeder.

Slide 32 - Diapositive

Na 3 maanden: embryo -> foetus (spreek uit: feutus)
  • Alle organen nu al gevormd en op de juiste plek

  • Om de foetus liggen twee vruchtvliezen.
  • De vruchtvliezen bestaan uit weefsel van het embryo

  • De foetus ligt in vruchtwater.
  • Het vruchtwater beschermt de foetus tegen stoten, uitdroging en verandering van de temperatuur
  • Het vruchtwater zorgt voor bewegingsvrijheid

  • De baby wordt gemiddeld na 38 weken geboren, de meeste organen werken hiervoor al

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Prenataal onderzoek
Onderzoeken om te kijken naar de gezondheid van een kind in de baarmoeder.
Afwijkingen bij het ongeboren kind kunnen zo worden opgespoord.

Voorbeelden van prenataal onderzoek:

Altijd echoscopie
Meestal NIPT

Bij gevonden afwijkingen, erfelijke ziektes in de familie of een eerdere miskraam ook nog:
vlokkentest
vruchtwaterpunctie

De zwangerschap kan worden afgebroken naar aanleiding van prenataal onderzoek: abortus






Slide 35 - Diapositive

Echoscopie: beeld gemaakt met geluidsgolven. Niet schadelijk. Groei te zien
Met 20 wk uitgebreide echo: zichtbare afwijkingen te zien zoals hartafwijkingen, ontbrekende organen

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

NIPT

Bloed afnemen van de moeder
Hierin zit DNA van de baby
DNA onderzoeken op afwijkingen
Veilig
Betrouwbaar

Slide 38 - Diapositive

Vlokkentest: cellen uit de placenta. Je ziet: afwijkingen in DNA en chromosomen. Kleine kans op een miskraam

Slide 39 - Diapositive

Vruchtwaterpunctie: cellen van de foetus opzuigen uit het vruchtwater.
Je ziet: de chromosomen. Kleine kans op een miskraam.

Slide 40 - Diapositive

Afsluiten
Maken en nakijken/ verbeteren 2.3 en 2.4
Hoe ging de les?
Volgende keer: Geboorte

Slide 41 - Diapositive