1HV Formuleren par. 1 en 2

1HV Formuleren par. 1 en 2
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

1HV Formuleren par. 1 en 2

Slide 1 - Diapositive

Doelen van deze les
  • Je leert voegwoorden en leestekens correct te gebruiken

  • Je kunt verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Samenwerken in tweetallen ;)

Slide 4 - Diapositive

timer
5:00

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Zinnen begrenzen
Een zin is meestal een mededeling. Achter een zin met een mededeling zet je een punt:

Amy versiert de woonkamer. Haar broer is morgen jarig.

Achter een vragende zin zet je een vraagteken.
Zinnen beginnen met een hoofdletter.



Slide 7 - Diapositive

Voegwoorden
Je kunt twee mededelingen samenvoegen met een voegwoord, zoals als, doordat, dus, maar, nadat, omdat, terwijl, want, voordat, zodat of zodra:
Amy versiert de woonkamer, want haar broer is jarig.
Amy versiert de woonkamer, omdat haar broer jarig is.
Omdat haar broer jarig is, versiert Amy de woonkamer.

Slide 8 - Diapositive

timer
5:00

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Verbanden tussen zinnen
Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinnen.
Voegwoorden zijn ook signaalwoorden.

Voordat Lana haar pyjama aantrekt, neemt ze een warme douche.
Mark had dagenlang spierpijn, doordat hij zich dertig keer had opgedrukt.

Er bestaan nog meer signaalwoorden. Dat ontdek je in de volgende oefening.

Slide 11 - Diapositive

timer
5:00

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Ten slotte
  • Werk samen met je duo
  • Lees elkaars tekst
  • Omcirkel de voegwoorden
  • Kijk of de leestekens goed zijn gebruikt
  • Check of jullie namen boven de teksten staan
  • Lever de teksten in 

Slide 23 - Diapositive

Heb je de doelen gehaald?
  • Je leert voegwoorden en leestekens correct te gebruiken

  • Je kunt verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken 

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo