Révision chapitre 5 - V2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Révision chapitre 5 - V2

Niet, geen = .... & ...

1. ne ... pas
2. ne ... jamais
3. ne ... plus
4. ne ... rien

niet meer = ... & ...

1. ne ... pas
2. ne ... plus
3. ne ... rien
4. ne ... jamais

nooit = ... & ...

1. ne ... plus
2. ne ... rien
3. ne ... pas encore
4. ne ... jamais

niets = ... & ...

1. ne ... rien
2. ne ... pas
3. ne ... pas encore
4. ne ... jamais

nog niet = ... & ...

1. ne ... pas
2. ne ... plus
3. ne ... pas encore
4. ne ... rien

Waar komt << ne >> te staan?

1. voor het werkwoord (pv)
2. achter het werkwoord (pv)
3. voor het onderwerp
4. aan het eind van de zin

Waar komt het tweede woordje (pas, plus, rien etc.) te staan?

1. voor het werkwoord (pv)
2. na het werkwoord (pv)
3. voor het onderwerp
4. aan het eind van de zin

Wat gebeurt er met << ne >> wanneer de persoonsvorm met een klinker of stomme h begint?

1. niks
2. ne verandert in n'
3. ne verandert in ne'
4. er komt een koppelteken tussen

Maak ontkennend: je suis malade (niet meer)

Maak ontkennend: tu veux manger (niets)

c'est important (nooit)

Welk woord heeft niet te maken met het lichaam/gezondheid

1. le dos
2. la main
3. depuis
4. la santé

Welk woord heeft niet te maken met het lichaam/gezondheid?

1. le soir
2. le bras
3. le ventre
4. la grippe

Welk woord heeft niet te maken met het lichaam/gezondheid

1. malade
2. fièvre
3. gagner
4. j'ai mal

Maak de zin vragend:
tu es malade

1. ? tu es malade
2. es tu malade?
3. est-ce que tu es malade?
4. qu'est-ce que tu es malade?

Maak de zin vragend:
vous allez bien

1. allez-vous bien?
2. qu'est-ce que vous allez bien?
3. allez vous bien?
4. ? vous allez bien

Maak de zin vragend:
Léa va au docteur

Maak de zin vragend:
nous avons une fête