Nederlands les
1 / 13
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Is de volgende zin bedrijvend of lijdend:
De boer maait het gras.
De boer maait het gras.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm
Slide 7 - Quiz
Selecteer de zin in de lijdende vorm.
A
De koe eet gras.
B
Door de koe wordt het gras gegeten.
C
De koe graast.
D
Obama eet de koe.
Slide 8 - Quiz
Selecteer de zin in de bedrijvende vorm.
A
De koe wordt in de stal gezet.
B
De koe loopt door de wei.
C
De koe wordt door de boer gemolken.
D
De boer melkt de koe.
Slide 9 - Quiz
Wanneer wordt een door-bepaling gebruikt?
A
de zin van een bedrijvende vorm in de lijdende vorm zet
B
bij een lijdende vorm
C
de zin van een lijdende vorm in de bedrijvende vorm zet
D
als voorvoegsel
Slide 10 - Quiz
Schrijf de volgende zin om in de lijdende vorm:
De boerin knuffelt de koe.
De boerin knuffelt de koe.
