10.1: passé composé

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Cours du 3 mars

passé composé

VIFE : Fenna Visser

Planning

• Magister
• Questions
• Grammaire D: passé composé

Wat ga ik deze les leren?

1. Ik beantwoord vragen over mijn weekend.
2. Ik leer hoe ik een passé composé kan gebruiken.

Magister

• Aanwezig
• Op tijd
• Boeken mee: cahier B
• Huiswerk gemaakt: lire B

Questions

Réponds en français

1. Tu as passé un bon weekend ?
2. Tu as fait (= gedaan) quoi ?

Grammaire D: passé composé (p. 22-25)

Hoe vertaal je het onderstreepte?

• Tu as passé un bon weekend ?
• Tu as fait (= gedaan) quoi ?

Passé composé (p. 22-25)

De passé composé (PC) is dus een verleden tijd:

• tu as fait = jij hebt gedaan
• van welk werkwoord komt 'as' ?
• avoir + voltooid deelwoord
• avoir: onregelmatig rijtje (p. 23)

Passé composé (p. 22-25)

PC = avoir + voltooid deelwoord

• hoe maak je een voltooid deelwoord? (p. 23)
• zelf doen: ex. 16

Passé composé (p. 22-25)

Voltooid deelwoord op -er (bijv: danser)

• danser: -er eraf
• dans-: é eraan vast
• dansé

Passé composé (p. 22-25)

• Faire: ex. 17bdef, 18
• Aide: grammaire p. 23
• Fini? ex. 17g, 19a

Wat heb ik geleerd?

1. Ik kan iets vertellen over mijn weekend.
2. Ik kan vertellen wat een passé composé is.

Devoirs

• Faire: ex. 16, 17bdef, 18
• Apprendre : vocabulaire B, chapitre 5
  
• Apporter : cahier B !