4H BvJ th5 Regeling herhaling

4H BvJ th5 Regeling herhalingstoets
doel: leren door oefenen. 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

4H BvJ th5 Regeling herhalingstoets
doel: leren door oefenen. 

Slide 1 - Diapositive

Het autonome zenuwstelsel bestaat uit 2 delen: para- en orthosympatisch. Welk deel zorgt ervoor dat je lichaam in rust komt?
A
parasympatisch
B
othosympatisch

Slide 2 - Quiz

Hormonen worden gemaakt door:
A
endocriene klieren
B
exocriene klieren
C
beide soorten klieren

Slide 3 - Quiz

Hiernaast is de hormonale regeling van de voortplanting bij de vrouw schematisch weergegeven. De pijlen geven een stimulerende of een remmende invloed weer.
In welk van de volgende organen wordt hormoon C gemaakt?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Testes
D
Hypofyse

Slide 4 - Quiz

Hiernaast is de hormonale regeling van de voortplanting bij de vrouw schematisch weergegeven. De pijlen geven een stimulerende of een remmende invloed weer.
Welk van de pijlen 5 t/m 7 geeft of welke pijlen geven een remmende werking weer?
A
allemaal
B
6 en 7
C
5 en 6
D
geen

Slide 5 - Quiz

Welk hormoon wordt door de bijnieren gemaakt?
A
adrenaline
B
glycagon
C
insuline
D
groeihormoon

Slide 6 - Quiz

Hoe noemen we de stof waarin glucose wordt opgeslagen in het lichaam om de glucosespiegel in het lichaam naar beneden te krijgen?

Slide 7 - Question ouverte

Geef de juiste volgorde van cellen die betrokken zijn bij een reflex
A
bewegingszenuwcel, schakelcel, gevoelszenuwcel
B
bewegingszenuwcel, gevoelszenuwcel
C
gevoelszenuwcel, schakelcel, bewegingszenuwcel
D
gevoelszenuwcel, bewegingszenuwcel

Slide 8 - Quiz

Leg uit wat de functie is van reflexen in het lichaam van de mens.

Slide 9 - Question ouverte

Als de schildklier te weinig thyroxine produceert dan..
A
verlies je gewicht en ben je meer moe
B
neemt het gewicht toe en ben je meer moe
C
verlies je gewicht en neemt de eetlust toe
D
neemt het gewicht toe en wordt het kind heel lang

Slide 10 - Quiz

Welke drie typen zenuwcellen bestaan er?

Slide 11 - Question ouverte

Het animale zenuwstelsel regelt vooral:
A
de hartslag
B
de spijsvertering
C
de werking van skeletspieren
D
de werking van de nieren

Slide 12 - Quiz

De impuls kan doorgegeven worden van cel..
A
A naar B
B
B naar A
C
van A naar B en terug

Slide 13 - Quiz

Welk nummer wijst neurotransmittors aan?
A
nummer 2
B
nummer 3
C
nummer 5
D
nummer 8

Slide 14 - Quiz

Met welk nummer is de grijze stof in het ruggenmerg weergegeven?
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 15 - Quiz

Welke pijl geeft een bewegingszenuwcel weer?
A
blauw
B
rood

Slide 16 - Quiz

Stel de zenuw bij punt 2 gaat kapot wat kan hiervan het gevolg zijn?
A
geen gevoel meer in de linker arm
B
een deel van de spieren in de linker arm is verlamd
C
geen gevoel meer in de rechterarm
D
een deel van de spieren in de rechter arm is verlamd

Slide 17 - Quiz

Waar bevindt zich het ruggenmerg op dit plaatje?
A
12
B
13
C
14
D
16

Slide 18 - Quiz

Waar bevinden zich de kleine hersenen?
A
17
B
19
C
20
D
12

Slide 19 - Quiz

Welke cellen bevinden zich in deel 9?
A
alleen schakelcellen
B
alleen gevoelszenuwcellen
C
Alleen bewegingszenuwcellen
D
zowel schakel als bewegingszenuwcellen

Slide 20 - Quiz

Waar in het lichaam wordt glucose opgeslagen?
A
in de spieren en je darmen
B
alleen in de lever
C
in je darmen en je lever
D
in de lever en de spieren

Slide 21 - Quiz

Hoe noemen we een zenuw die uit uitlopers van zowel beweginszenuwcellen als uitlopers van gevoelszenuwcellen bestaat?

Slide 22 - Question ouverte

Hoeveel cellen zie je hier?
A
1
B
3
C
6
D
7

Slide 23 - Quiz

(1) Petra is boos en balt haar linker vuist steeds sterker.
Verandert hierdoor de sterkte van de actiepotentialen in de motorische neuronen van haar linkerarm?

A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

(1) Petra is boos en balt haar linker vuist steeds sterker.
Wat gebeurt er met de impulsfrequentie in de motorische neuronen in haar linkerarm? De impulsfrequentie ....
A
neemt toe
B
neemt af
C
fluctueert

Slide 25 - Quiz

Welk onderwerp of welke onderwerpen van basisstof begrijp je nog niet goed?

Slide 26 - Question ouverte