Kapitel 5 Grammtica

Kapitel 5: Grammatik 
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kapitel 5: Grammatik 

Slide 1 - Diapositive

Diese Stunde:

Wiederhollung Grammatik

Sprachmittel

Machen Wiederhollungsaufgabe Seite 

Slide 2 - Diapositive

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
de/het
der
die
das
die
een
ein
eine
ein
-
geen
kein
keine
kein
keine

Slide 3 - Diapositive

Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
mannelijke dieren,
personen,
beroepen
vrouwelijke dieren, personen, beroepen

Woorden die eindigen op een -E / -IN 
HET-woorden

het huis, het paard, het kind


alle meervouds-woorden

Slide 4 - Diapositive

Waarbij komt er een E achter ein/kein?
A
mannelijk en vrouwelijk
B
mannelijk en onzijdig
C
vrouwelijk en meervoud
D
onzijdig en meervoud

Slide 5 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm bij EIN?
A
ein
B
eine
C
die bestaat niet

Slide 6 - Quiz

(een) Mann
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 7 - Quiz

(een) Note
A
kein
B
keine
C
ein
D
eine

Slide 8 - Quiz

(geen) Buch
A
ein
B
kein
C
eine
D
keine

Slide 9 - Quiz

(geen) Haare
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 10 - Quiz

Ich habe ______ (geen) Zitrone.
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 11 - Quiz

(een) Kuh
A
ein
B
eine
C
kein

Slide 12 - Quiz

Welke combinatie is juist?
A
kein Frau
B
eine Kind
C
ein Mann
D
kein Kinder

Slide 13 - Quiz

Possesivpronomen

Slide 14 - Diapositive

Possesivpronomen
In het Nederlands heet possesivpronomen het bezittelijk voornaamwoord. En wat is dat ? Kijk verder....

Slide 15 - Diapositive

Possesivpronomen
mijn
jouw
zijn
haar
onze
jullie
hun
uw
mein_
dein_
sein_
ihr_
unser_
euer_
ihr_
Ihr_
M
V
O
MV
1.
/
e
/
e
4.
en
e
/
e

Slide 16 - Diapositive

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie heißt deine Oma?
A
Wie
B
heißt
C
deine
D
Oma

Slide 17 - Quiz

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Ihre Tante ist 32 Jahre alt.
A
Ihre|
B
Tante
C
23 Jahre
D
alt

Slide 18 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.

 De persoon is bijvoorbeeld eigenaar of maker van het genoemde: mijn fiets, haar tekening, hun huis

Slide 19 - Diapositive

Let op!!!

Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord, dus:

Das ist ein Fahrrad.  = Das ist mein Fahrrad

Das ist eine Schule = Das ist meine Schule

Jij schrijf niet !!!!

Das ist eine meine Schule

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Zoals jij heb gemerkt, hebben wij voor elke persoon het bezittelijk voornaamwoord.

ik - mijn- mein     jij- jouw- dein   zij- haar- ihr   

hij - zijn - sein   het- zijn- sein   wij - ons\onze - unser

jullie -jullie-euer        zij- hun - ihr         u - uw - Ihr


Slide 22 - Diapositive

Vertaal de woorden
bezittelijke voornaamwoorden

Slide 23 - Diapositive

een

Slide 24 - Question ouverte

mijn

Slide 25 - Question ouverte

haar

Slide 26 - Question ouverte

jullie

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Vidéo

Was ist ...............(jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 29 - Quiz

...............(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 30 - Quiz

Das sind..................(onze) Eltern (v).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 31 - Quiz

............ (jullie) Weinachtsbaum (m) ist sehr schön.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 32 - Quiz

................(onze) Klassenlehrer heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Euere

Slide 33 - Quiz

Maaike ist ..............(haar) Freundin.
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
euere

Slide 34 - Quiz

.............(uw) Handy (o) klingelt , Frau Schmidt!
A
Dein
B
Ihr
C
Sein
D
Unse4r

Slide 35 - Quiz

Das ist ........................ (mijn)Geburtstagsgeschenk
A
meine
B
deine
C
mein
D
sein

Slide 36 - Quiz

En.....????

Weet je al, wat  een possesivpronomen is ?


Check het in de komende slides

  • Schrijf het hele woord op
  • Dus ook als je niks hoeft toe te voegen


Slide 37 - Diapositive

Sind das dein... Freunde

Slide 38 - Question ouverte

Ihr... Bruder ist noch sehr jung

Slide 39 - Question ouverte

Ihr... Großeltern sind schon sehr alt

Slide 40 - Question ouverte

Er hat sein... Bücher vergessen

Slide 41 - Question ouverte

Hast du unser... neues Auto gesehen?

Slide 42 - Question ouverte

Ist Frau Reker euer... Deutschlehrerin

Slide 43 - Question ouverte

Mein... Banane ist größer als deine!

Slide 44 - Question ouverte

Wo liegt denn ...(mijn) Zeitung?

Slide 45 - Question ouverte

...(onze) Schulleiter hat die Schule geschlossen

Slide 46 - Question ouverte

...(hun) Schulleiterin hat die Schule auch geschlossen

Slide 47 - Question ouverte

Ik snap dit onderwerp!
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Sondage

An die Arbeit!
* Machen alle Aufgabe Seite 190 bis 193

* Lernen Sprachmittel/Schreibmittel

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Diapositive