17022021

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Over welke woordsoorten
ging dit liedje?
A
zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
B
werkwoorden
C
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
D
voorzetsels

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Mijn fiets is gestolen.

Mijn=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 24 - Quiz

De woorden 'ik, mij, wij' zijn voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een persoonlijk voornaamwoord?
A
Jouw verhaal
B
Het verhaal van jou
C
Onze telefoon
D
Geef elkaar een hand

Slide 26 - Quiz

Door welke persoonlijke voornaamwoorden kan je de personen in deze zin vervangen?

2. Mijn moeder heeft Mick straf gegeven.
A
Zij + hij
B
Zij + hem
C
Haar + hij
D
Haar + hem

Slide 27 - Quiz

Het woord:
JOUW
is een
A
persoonlijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 28 - Quiz

Lesboek
Nakijken opdracht 1 en 2 
van blz. 90 en 91

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Huiswerk voor morgen (18 februari) 
Maak opdracht 3 en 4 van blz. 91

Slide 32 - Diapositive

Tekst-opdracht 
Beschrijf hoe jouw werkplek tijdens deze online lessen eruit ziet. Gebruik minimaal 5 zinnen. Benoem minstens 3 dingen die er in je kamer te vinden zijn. Maak hierbij gebruik van verschillende bezittelijke en verschillende persoonlijke voornaamwoorden. 

Slide 33 - Diapositive

Beschrijf hoe jouw werkplek tijdens deze online lessen eruit ziet. Gebruik minimaal 5 zinnen. Benoem minstens 3 dingen die er in je kamer te vinden zijn. Maak hierbij gebruik van verschillende bezittelijke en verschillende persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 34 - Question ouverte