H5- Examen training - Dissimilatie

Wat zijn enzymen?
(herhaling H5)
1 / 25
suivant
Slide 1: Carte mentale
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Wat zijn enzymen?
(herhaling H5)

Slide 1 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werken enzymen?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

verteringssap en enzymen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

'Substraat specifiek'

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Remstoffen en activatoren

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Enzymen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertering
Vertering is het kleiner maken van voedingsstoffen voor de vertering.
Verteringsklieren maken verteringssappen:
  • speekselklieren
  • maagsapklieren
  • lever en afvleesklier
  • darmsapklieren (in de dunne darm)
Deze sappen zetten voedingsstoffen om in verteringsproducten. 
Die laatste worden vanuit de dunne darm opgenomen in het bloed.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een enzym is een eiwit






  • Denaturatie

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Optimum temperatuur

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is verteren?

Slide 11 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

verteringssap en enzymen

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 13 - Vidéo

Tijdens het filmpje wordt 2 keer gestopt.
Op deze momenten komt een vraag in beeld die studenten kunnen beantwoorden. 
Waaruit bestaan lipiden?
A
Glucose-, galactose- of fructosemoleculen
B
Aminozuren
C
Glycerol + vetzuren

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waaruit bestaan eiwitten?
A
Glucose-, galactose- of fructosemoleculen
B
Aminozuren
C
Glycerol + vetzuren

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waaruit bestaan sacchariden?
A
Glucose-, galactose- of fructosemoleculen
B
Aminozuren
C
Glycerol + vetzuren

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat staat hier afgebeeld?
A
Aminozuur
B
Dipeptide
C
Tripeptide
D
Oligopeptide

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit hoeveel aminozuren bestaat een proteïne?
A
1
B
3
C
>10
D
>100

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van een enzym?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er bedoeld met substraatspecificiteit?
A
Een enzym kan maar met slechts één bepaald substraat binden
B
Een enzym kan met verschillende substraten binden
C
Een enzym kan nooit binden met een substraat

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaat het enzym amylase doen?
A
Het breekt zetmeel af tot maltose
B
Het breekt lipiden af tot glycerol en vetzuren
C
Het breekt proteïnen af tot aminozuren
D
Het breekt maltose af tot glucose

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je een stuk vlees eet, hoeveel enzymen heeft je lichaam nodig om de proteïnen in het vlees volledig af te breken naar aminozuren?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het enzym lipase gaat een lipide afbreken. Welke twee moleculen ontstaan daarbij?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke pH is het zuurst?
A
pH = 1
B
pH = 10
C
pH =7

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 4 factoren beïnvloeden de enzymwerking?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions