Stijlfiguren - Herhaling

Herhaling stijlfiguren
- herhaling
- tegenstelling
- opsomming (drieslag, climax, omgekeerde climax)
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhaling stijlfiguren
- herhaling
- tegenstelling
- opsomming (drieslag, climax, omgekeerde climax)

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn stijlfiguren eigenlijk?

Slide 2 - Question ouverte

0

Slide 3 - Vidéo

'Bloed, zweet en tranen' - dit is een bijzondere opsomming. Wat voor een?

Slide 4 - Question ouverte

Ik heb het goed gedaan, maar ook zo fout gedaan.
Als ik terugkijk in de tijd.

Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 5 - Quiz

Een lach met tranen, zo voel ik mij vandaag.
Geproefd van het leven, zoveel vrienden ongekend.

Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 6 - Quiz

Met bloed zweet en tranen, zei ik, rot hier nu maar op.
Met bloed zweet en tranen,
Zei ik vrienden, dag vrienden, de koek is op.

Welke stijlfiguur herken je hier vooral?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

Rampen bedreigen het menselijk leven, knolraap en lof, schorseneren en prei
Waar zijn geloof, hoop en liefde gebleven, knolraap en lof, schorseneren en prei
* Welke stijlfiguren herken je hier?

A
opsomming en herhaling
B
tegenstelling en herhaling
C
drieslag en herhaling
D
tegenstelling en opsomming

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

Hij won die miljoenen niet, die Mini niet en zelfs geen 'eigen geldje'.

Dit is duidelijk een...
A
drieslag
B
climax
C
omgekeerde climax

Slide 11 - Quiz

Verzin nu zelf een climax bij dit plaatje!

Slide 12 - Question ouverte

Ik snap nu heel goed wat een stijlfiguur is! Ik kan ze herkennen in een tekst en ik kan er ook wel eentje zelf verzinnen.
A
Dat geldt voor mij.
B
Dat geldt een beetje voor mij.
C
Dat geldt bijna helemaal voor mij.
D
Dat geldt niet voor mij.

Slide 13 - Quiz