Nederlands les 6
1 / 13
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Letterlijk of figuurlijk?
A
Figuurlijk
B
Letterlijk
C
Slide 5 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Dat is een vreemde vogel.
Is dit letterlijk of figuurlijk
Is dit letterlijk of figuurlijk
A
letterlijk
B
figuurlijk
C
letterlijk en figuurlijk
Slide 6 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Letterlijk of figuurlijk?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 7 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Letterlijk of figuurlijk?
Een ijzeren wil.
Een ijzeren wil.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Figuurlijk of letterlijk?
Ik ben woedend!
Ik ben woedend!
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 9 - Quiz
Betekent: ik ben er kapot van
Figuurlijk of letterlijk?
Hij moet een schop onder zijn kont hebben.
Hij moet een schop onder zijn kont hebben.
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 10 - Quiz
Betekent: ik ben er kapot van
Is dit letterlijk of figuurlijk?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 11 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 12 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Ik weet nu welke doelen een tekst kan hebben
😒🙁😐🙂😃
Slide 13 - Sondage
Cet élément n'a pas d'instructions
