Een rechtsstaat heeft vier kenmerken:
- Wetten en regels gelden voor burgers, maar ook voor de overheid. De overheid mag geen beslissingen nemen die in strijd zijn met de wet.
- Alle burgers hebben grondrechten. Deze staan in de Grondwet. Grondrechten zorgen ervoor dat je in vrijheid kunt leven. Je hebt bijvoorbeeld de vrijheid om voor je mening uit te komen of om je geloof uit te dragen.
- De macht is verdeeld over drie groepen. Deze groepen zijn de uitvoerende macht, de wetgevende macht en de rechterlijke macht. Dit noem je de trias politica. In een rechtsstaat kan de macht nooit in handen zijn van één groep of leider.
- Rechters zijn onafhankelijk. Niemand mag rechters vertellen welke uitspraak zij moeten doen in een zaak, ook de regering niet.