Nederlands Talent woordenschat

Nederlands Talent woordenschat
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsISK

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands Talent woordenschat

Slide 1 - Diapositive

Nederlands!

Slide 2 - Diapositive

Hoe gaat het met jullie vandaag?
😀 😐 😡

Slide 3 - Diapositive

Aan het einde van de les
1. heb ik de woordenlijst bekeken
2. heb ik 5 of meer nieuwe woorden geleerd


Slide 4 - Diapositive

Woordenschat
1. Bij woordenschat gaan jullie nieuwe woorden leren. 
2. Dit gaan er voor jullie best wel veel zijn. 
3. Als je iets niet begrijpt, steek jouw hand op. 

Slide 5 - Diapositive

woordenschat
1. Ga naar pagina 221
2. Voor elk woord schrijf je op of je het woord wel of niet kent. 

Slide 6 - Diapositive

woordenschat
1. Geef voor elk woord aan of je het wel of niet kent.
 klaar?-> schrijf in de woordenmap de woorden die jij niet kent en vertaal ze

Slide 7 - Diapositive

Nederlands!

Slide 8 - Diapositive

Hoe gaat het met jullie vandaag?
😀 😐 😡

Slide 9 - Diapositive

Aan het einde van de les
1. weet ik wat een fobie is
2. kan ik zeggen waar ik een fobie voor heb


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Een fobie is als jij ergens bang voor bent
1. Waar heb jij een fobie voor?

Slide 12 - Diapositive

Maak opdracht 3 en 4
wat: maak opdracht 3 en 4
hoe: alleen, in stilte, zonder laptop
hulp nodig?: steek je hand op
hoelang: 10 minuten
klaar?-> schrijf op waar jij een fobie voor hebt

Slide 13 - Diapositive

Nederlands!

Slide 14 - Diapositive

Hoe gaat het met jullie vandaag?
😀 😐 😡

Slide 15 - Diapositive

Aan het einde van de les
1. ken ik 10 nieuwe woorden van de woordenlijst



Slide 16 - Diapositive

Woorden leren
Wat ga je doen: de woorden van de woordenlijst leren
hoe ga je het doen: Alleen, met het talentboek
hoelang ga je dat doen: 10 minuten

timer
10:00

Slide 17 - Diapositive

Maak opdracht:.....
timer
15:00

Slide 18 - Diapositive

Blooket
Wij gaan nu een blooket spelen met de geleerde woorden

Slide 19 - Diapositive

Nederlands!

Slide 20 - Diapositive

Hoe gaat het met jullie vandaag?
😀 😐 😡

Slide 21 - Diapositive

Aan het einde van de les
1. heb ik de woorden van de woordenlijst geleerd
2. heb ik een blooket gespeelt
3. heb ik opdrachten gemaakt



timer
12:00

Slide 22 - Diapositive

opdrachten maken van woordenlijst
eerst oefenen en blooket

Slide 23 - Diapositive

Woorden leren
Wat ga je doen: de woorden van de woordenlijst leren
hoe ga je het doen: Alleen, met het talentboek
hoelang ga je dat doen: 10 minuten

timer
10:00

Slide 24 - Diapositive

Blooket
Wij gaan nu een blooket spelen met de geleerde woorden

Slide 25 - Diapositive

Nederlands!

Slide 26 - Diapositive

Hoe gaat het met jullie vandaag?
😀 😐 😡

Slide 27 - Diapositive

Aan het einde van de les
1. weet ik 3 betekenissen van het woord nauw
2. heb ik opdracht 7 en 8 gemaakt 



Slide 28 - Diapositive

De homoniem
Tegenovergestelde van een synoniem. 

Een woord met meer betekenissen.

Slide 29 - Diapositive

De bank:
Welke betekenissen zijn er van bank?

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

voorbeelden homoniem

Slide 32 - Carte mentale

Opdracht maken
wat: opdracht 7 en 8 maken. bladzijde 224,225
hoe: alleen en samen. Rustig praten
hulp nodig: kijk in de woordenlijst
hoelang: 15 minuten
klaar: opdracht 9 en 10
timer
5:00

Slide 33 - Diapositive

Nederlands!

Slide 34 - Diapositive

Hoe gaat het met jullie vandaag?
😀 😐 😡

Slide 35 - Diapositive

Aan het einde van de les
1. heb ik de toets ingepland
2. heb ik geleerd over voorvoegsels en achtervoegsels


Slide 36 - Diapositive

Toets Talent:
1. Op maandag 26 mei om 11.05 hebben wij de toets voor Talent.
Deze toets gaat over alle onderdelen. 
Deze week gaan we herhalen voor de toets.

Slide 37 - Diapositive

Voor- en achtervoegsels
sommige woorden krijgen een andere betekenis door een voorvoegsel of achtervoegsel. 

De betekenis is dan het tegenovergestelde

Slide 38 - Diapositive

Voorbeelden:
1. opvallend - onopvallend
2. held - antiheld
3. gespannen - ontspannen

Slide 39 - Diapositive

Welke woorden met voorvoegsels kennen jullie?

Slide 40 - Diapositive

achervoegsel
Een achtervoegsel staat achteraan het woord. Ook een achtervoegsel zorgt ervoor dat het woord tegenovergesteld wordt. 

Slide 41 - Diapositive

voorbeeld:
1. liefde - liefdeloos
2. kans - kansloos
3. werk - werkloos

Slide 42 - Diapositive

Welke achtervoegsels kennen jullie?

Slide 43 - Diapositive

Maak het opdrachtenblad. 

Slide 44 - Diapositive