Village des langues cours #2 prononciation d'ecrire ton sac

1 / 28
suivant
Slide 1: Lien
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Lien

Village des langues - cours #2
Prononciation

Slide 2 - Diapositive

Aujourd'hui: 
Les buts: 
- Oefenen op je Franse uitspraak voor Taaldorp

Programme: 
- La pronconciation: hoe ging dat ook alweer? 
- Exercices d'écoute

Slide 3 - Diapositive

Wat wil je leren m.b.t uitspraak?

Slide 4 - Question ouverte

Welke uitspraakregels ken je al?

Slide 5 - Question ouverte

Je m'emmerde
1] Écoutez & lisez:
> zet een streepje onder de letters die je niet hoort
> omcirkel klanken die anders klinken dan ze geschreven worden

2] Écoutez & chantez

Slide 6 - Diapositive

Vous vous souvenez?
être = zijn
Elle est une fille.

Il est un garçon.

Slide 7 - Diapositive

Je m'emmerde
Tu nous emmerdes
Chaud
Paix
Bébés
l'apéro
Toute la journée
rélève

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Uitspraak van Franse klanken
Je gaat nu in je eigen tempo verder. 
Kijk goed naar de volgende dia's.
Na het bekijken ga je eerst samen oefenen.
Daarna kijk je of het lukt.

Slide 10 - Diapositive

Eindletters / e, é, è, ê ? 
tard
plus
trop
élève 
élevé 
pâtes
sol
let op: welke klank? 
niet uitspreken 
Eind-medeklinkers en de -e hoor je niet
(behalve de l, r en vaak de c)

e --> uh
é --> ee
è / ê --> als in hè? 

Verder lijkt het grotendeels op Nederlands 

Slide 11 - Diapositive

Duoklanken: 
mais
maire
jaune
beau
beige
soeur
roi
let op: welke klank? 
niet uitspreken 
ai --> è van hè of soms ee 
au --> oo
eau --> oo
ei --> è van hè of soms ee
oeu --> lange uh van zeu
oi --> oewa / wa 
ou --> oe
ui --> ... u - i (wat er staat dus) 
doux
bruit

Slide 12 - Diapositive

De c / ç en de g 
coca
culottes
ç
c'est 
cigare 
gobelin 
guerre 
let op: welke klank? 
niet uitspreken 
c --> k als: 
letters van auto (ca, co, cu) 
c --> s als: 
letters van ei (ce, ci) 
ç --> s altijd 

g --> g van goal als: 
letters van auto (ga, go, gu) 
g --> zje van gênant / journaal als: 
letters van ei (ge, gi) 

De u spreek je in gu en qu niet uit
gigantesque
ne 

Slide 13 - Diapositive

Entraînez-vous! 

Spreek om beurten een rijtje woorden van de vorige drie slides uit en controleer van elkaar of de uitspraak klopt. 
Prenez deux minutes. 
timer
2:00

Slide 14 - Diapositive

Exercices d'écoute - 1
Bij de volgende meerkeuze vragen is de vraag telkens: welk woord hoor je? 

Soms zijn er meerdere spelwijzen goed. 

Slide 15 - Diapositive

C'est quel mot?
A
ouf
B
oeuf
C
feu
D
fou

Slide 16 - Quiz

C'est quel mot?
A
d'eau
B
doux

Slide 17 - Quiz

C'est quel mot?
(meerdere antwoorden zijn goed)
A
prêt
B
près
C
prés
D
presse

Slide 18 - Quiz

C'est quel mot?
A
cache
B
caché
C
gache
D
gaché

Slide 19 - Quiz

Exercices d'écoute - 2
De volgende husselzinnen kun je op eigen tempo maken.
Daar heb je werkende oortjes voor nodig. 

Zet Franse woorden in de goede volgorde, zoals de zin wordt uitgesproken. Vertaal de Franse zin vervolgens naar het Nederlands in een schrift. 

De laatste twee moet je helemaal zelf proberen. 

Slide 20 - Diapositive

(3 over)
C'est 
le 
jour
de
la
rentrée
des
classes
Ses 
les
jours

Slide 21 - Question de remorquage

(4 over)
parti
il
combien
-t-
Et
va
rester
temps
de
elle
bâti
lycée

Slide 22 - Question de remorquage

Nu jij: schrijf de zin op die je hoort. (Denk aan hoofdletter, punt / vraagteken.)

Slide 23 - Question ouverte

Tekst
Ecoute
tu
sais
que
le
trois
novembre
c'est
l'anniversaire
de
Maman

Slide 24 - Question de remorquage

Nu jij: schrijf de zin op die je hoort. (Denk aan hoofdletter, punt / vraagteken.)

Slide 25 - Question ouverte

Ça s'est bien passé? 
Hoe ging het? Heb je je uitspraak kunnen verbeteren?

Slide 26 - Diapositive

Ça c'est bien passé?
Heb je je uitspraak kunnen verbeteren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage

Devoirs: 
Refaire: Chapitre 1 Leçon 2 (1.2) ex. 3, 6-8 (opnieuw)
Maak de luisteroefeningen van deze presentatie en vertaal de zinnen in een schrift!

(Je hebt het al een keer gemaakt, maar ik heb het gewist. Oefen nog een keer.) 


Slide 28 - Diapositive