H5L102 - 1HVD - Woensdag - 5.5 Woorden

Welkom 1HVD : )


Planning van dit uur
  • Stillezen
  • Huiswerk bespreken: opdracht 15 t/m 20 + 22 van 5.3 Lezen
  • Uitleg woordvierkant 
  • Zelfstandig werken: maak opdracht 1 + 3, 4 van 5.5 Woorden



Aan het einde van deze les
  • weet je wat een woordvierkant is;
  • heb je zelf een paar woordvierkanten gemaakt.  

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • Fictie-opdracht 4 (boekinterviews)
  • Repetitie hoofdstuk 4 en 5 (toetsweek)
timer
10:00
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welkom 1HVD : )


Planning van dit uur
  • Stillezen
  • Huiswerk bespreken: opdracht 15 t/m 20 + 22 van 5.3 Lezen
  • Uitleg woordvierkant 
  • Zelfstandig werken: maak opdracht 1 + 3, 4 van 5.5 Woorden



Aan het einde van deze les
  • weet je wat een woordvierkant is;
  • heb je zelf een paar woordvierkanten gemaakt.  

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • Fictie-opdracht 4 (boekinterviews)
  • Repetitie hoofdstuk 4 en 5 (toetsweek)
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Woordvierkant
de generatie
extra info







zin
betekenis







afbeelding

Slide 2 - Diapositive

Woordvierkant
irriteren
extra info







zin
betekenis







afbeelding

Slide 3 - Diapositive

Woordvierkant
de levensstijl
extra info







zin
betekenis







afbeelding

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Betogende tekst / betoog
  • Doel: mening geven
  • Argumenten
  • Driedeling: inleiding (mening), kern (argumenten), slot (conclusie of samenvatting) 

Slide 6 - Diapositive

Tekstverbanden
tekstverband
signaalwoorden
opsommend
ten eerste, om te beginnen, ook, tevens, bovendien, daarnaast, niet alleen.... maar ook, verder, zowel... als, ten slotte 
tijdsvolgorde
eerst, intussen, terwijl, toen vervolgens, daarna, nadat, zodra, ten slotte
tegenstelling
maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel, enerzijds .... anderzijds, daar staat tegenover
uitleggend
bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, zoals 
redengevend
want, omdat, daarom, immers, namelijk 
concluderend
dus, dan ook, hieruit volgt, de slotsom is, concluderend

Slide 7 - Diapositive

Redengevend tekstverband
           tekstgedeelte 1                           signaalwoord                  tekstgedeelte 2 
        Ik sport om de dag                                    omdat                         ik fysiek fit wil zijn. 
reden

Slide 8 - Diapositive

Concluderend tekstverband
           tekstgedeelte 1                           signaalwoord                  tekstgedeelte 2 
Ik voetbal al tien jaar                                 dus                                 ik heb er ervaring mee. 
conclusie

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo