H6 Elektriciteit 2425 mavo 2

H6: elektriciteit
Ga naar LessonUp 
en voer de code in!
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

H6: elektriciteit
Ga naar LessonUp 
en voer de code in!

Slide 1 - Diapositive

H6 Elektriciteit

  1. uitleg spanningsbronnen
  2. Starten met de opgaven van §6.1
H6 elektriciteit

Slide 2 - Diapositive

H6 Elektriciteit
Aan het einde van deze paragraaf kan je ...
  • uitleggen wat een spanningsbron is;
  • aangeven of een apparaat werkt wanneer je het op een bepaalde spanning aansluit; 
  • de spanning op een voltmeter aflezen.
§6.1 spanningsbronnen

Slide 3 - Diapositive

Spanningsbronnen

Slide 4 - Carte mentale

Een spanningsbron zorgt voor de energie die elektrische apparaten nodig hebben. 

Slide 5 - Diapositive

Spannings-bronnen hebben niet allemaal dezelfde spanning.

Spanning U in volt (V)

Slide 6 - Diapositive

Stroomsterkte
De hoeveelheid lading dat per seconde een 
bepaald punt in de 
stroomkring passeert.
Spanning in volt
U (V)

stopcontact in NL
U = 230 V

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Kan je een apparaat wel op een te lage spanning aansluiten?

Slide 9 - Question ouverte

Spanning meet je met een voltmeter.

Slide 10 - Diapositive

U = 4,5 V

Slide 11 - Diapositive

De spanning is ...
A
27 V
B
13,5 V
C
2,7 V

Slide 12 - Quiz

De spanning is ...
A
25 V
B
12,5 V
C
2,5 V

Slide 13 - Quiz

§6.1 opgave 1 t/m 8 en 11 
Maken 
timer
20:00

Slide 14 - Diapositive

H6: elektriciteit
Ga naar LessonUp 
en voer de code in!

Slide 15 - Diapositive

Welkom 2mtB
Zit rustig volgens de plattegrond, pak je boek, doe je jas uit en wacht in stilte tot dat we kunnen beginnen. Wanneer de timer afgaat moet je klaar zijn, zo niet ben je te laat. 
timer
3:00

Slide 16 - Diapositive

Startopdracht
Schrijf 3 spanningsbronnen op. 
1.........................
2.......................
3........................
timer
3:00

Slide 17 - Diapositive

H6 Elektriciteit

  1. uitleg spanningsbronnen
  2. Starten met de opgaven van §6.1
H6 elektriciteit

Slide 18 - Diapositive

H6 Elektriciteit
Aan het einde van deze paragraaf kan je ...
  • uitleggen wat een spanningsbron is;
  • aangeven of een apparaat werkt wanneer je het op een bepaalde spanning aansluit; 
  • de spanning op een voltmeter aflezen.
§6.1 spanningsbronnen

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Wat is stroom?
  • Stoffen bestaan uit kleine deeltjes,
  • deze bevatten elektronen. 
  • Door bewegende elektronen kunnen apparaten aan.

Slide 21 - Diapositive

spanning(u)
spanning is hoeveel energie er doorgegeven wordt aan de apparaten. Dit meten we in volt(v)
Batterij heeft 1,5 v dit geeft aan hoeveel spanning een baterij heeft. 

Slide 22 - Diapositive

Stroomsterkte
De hoeveelheid lading dat per seconde een 
bepaald punt in de 
stroomkring passeert.
Spanning in volt
U (V)

stopcontact in NL
U = 230 V

Slide 23 - Diapositive

Spanning meet je met een voltmeter.

Slide 24 - Diapositive

De spanning is ...
A
27 V
B
13,5 V
C
2,7 V

Slide 25 - Quiz

De spanning is ...
A
25 V
B
12,5 V
C
2,5 V

Slide 26 - Quiz

Serie en parallel

Slide 27 - Diapositive

Oefening 
timer
3:00

Slide 28 - Diapositive

§6.1 opgave 12,13,14,18,19,20
Waar: blz 68
timer
20:00

Slide 29 - Diapositive

H6: elektriciteit
Ga naar LessonUp 
en voer de code in!

Slide 30 - Diapositive

Welkom 2mtB
Zit rustig volgens de plattegrond, pak je boek, doe je jas uit en wacht in stilte tot dat we kunnen beginnen. Wanneer de timer afgaat moet je klaar zijn, zo niet ben je telaat. 
timer
3:00

Slide 31 - Diapositive

Lesdoelen 6.2 
Aan het einde van de les kun je:
1. Uitleggen wat een spanningsbron is met behulp van voorbeelden;
2. Symbool van spanning kunnen vertellen
3.Eenheid van spanning kunnen aangeven
4. Het verschil tussen geleiders en isolatoren noemen



Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Wat is de functie van een spanningsbron?
A
Zorgt voor suiker
B
Levert elektrische energie aan apparaten

Slide 34 - Quiz

Welke van de 6 zijn spanningsbronnen?

Slide 35 - Question ouverte

De symbool voor spanning is..
A
T
B
U

Slide 36 - Quiz

Eenheid van spanning is volt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Vidéo

6.2 stroomkringen
Om een elektrisch apparaat te laten werken sluit je deze met een snoer aan op een spanningsbron.
Er gaat een elektrische stroom lopen.
De elektrische stroom transporteert de elektrische energie naar het apparaat.

Slide 39 - Diapositive

De elektrische stroom loopt van de pluspool naar de minpool van
  de spanningsbron. 

Het lampje brandt, omdat er stroom doorheen gaat. De elektrische stroom gaat in een kringetje rond. Je zegt: er is een gesloten stroomkring. 
6.2 stroomkringen

Slide 40 - Diapositive

Schakelingen tekenen

Schakelschema met symbolen
Om een tekening te maken van een schakeling gebruik je symbolen.
Een eenvoudige tekening van een schakeling noem je een schakelschema.

6.2 stroomkringen
Schakeling

Slide 41 - Diapositive

Uitleg Symbolen

Slide 42 - Diapositive

Met een schakelaar kun je de stroomkring openen of sluiten.

Er zijn drukschakelaars (deurbel)
en aan/uit schakelaars (lamp/tv).

6.2 stroomkringen

Slide 43 - Diapositive

Geleiders en isolatoren.

Voorbeelden van geleiders zijn:
Koper                 zilver
ijzer                    lood
Staal                  zink
Nikkel                 brons
Goud              koolstof
Een geleider is een stof die een elektrische stroom goed doorlaat.
6.2 stroomkringen

Slide 44 - Diapositive

Geleiders en isolatoren.

Voorbeelden van isolatoren zijn:
Hout            steen
Plastic         kurk
Papier         marmer
Glas            perspex
Rubber        zuiver water

Een isolator is een stof die elektrische stroom niet doorlaat.

6.2 stroomkringen

Slide 45 - Diapositive

Ampere meter

Slide 46 - Diapositive

Aan de slag 
Maken 6.1
§6.1 opgave 12,13,14,18,19,20
§6.2 opgave 25 t/m 28. 34,35,38 t/m 40
Blz 78-79, 66-69

timer
10:00

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Diapositive

Welke stof is een geleider
A
zuiver water
B
koolstof
C
plastic
D
papier

Slide 49 - Quiz

Wat voor soort stroomkring zie je hier?
A
Open stroomkring
B
Gesloten stroomkring

Slide 50 - Quiz

Wanneer kan stroom lopen?
A
Bij een open stroomkring
B
Bij een gesloten stroomkring
C
Bij een gesloten én een open stroomkring
D
Weet ik niet

Slide 51 - Quiz