H3 Taalverzorging, grammatica: onderwerp, 1D

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Nederlands H3

Taalverzorging, grammatica: 

Je leert het onderwerp van een zin te vinden. 

In je boek: bladzijde 80.

Jan springt op de trampoline.
Wat is de persoonsvorm?

Jan springt op de trampoline.
Wie springt er?

Het onderwerp van een zin

Jan springt op de trampoline. 

persoonsvorm: springt 

onderwerp: Jan. 

Het onderwerp hoort bij de persoonsvorm. 

Het onderwerp is vaak iets of iemand. 

Het onderwerp van een zin is niet hetzelfde als het onderwerp van een tekst, filmpje of boek.

Hoe vind je het onderwerp?

1. Zoek de persoonsvorm = tijd veranderen of vraagzin maken. 
2. Vraag: wie (of wat) + persoonsvorm? 
3. Het antwoord op die vraag is het onderwerp. 

Hij is op zoek naar een leuk boek. 

1. Persoonsvorm: is (hij was, is hij. ?) 
2. Wie is (op zoek naar een leuk boek?): hij = onderwerp. 

Wat is de persoonsvorm?
Mijn vader rent naar de bal.

Wat is het onderwerp?
Mijn vader rent naar de bal.

Wat is de persoonsvorm?
Jullie deden echt slecht mee met de les.

Wat is het onderwerp?
Jullie deden echt slecht mee met de les.

Wat is het onderwerp?
De koekjes waren echt superlekker!

Opdracht 1 zelfstandig maken

In je schrift! 

Bladzijde 80, opdracht 1. Vraag 1 t/m 6. Schrijf ook de vraag op!

Daarna kijken we dit samen na. 

Al eerder klaar? > verder met opdracht 2. 

Opdracht 1, vraag 1

1 Esther verdeelt de pizza mozzarella in zeven stukken.

Opdracht 1, vraag 1

1 Esther verdeelt de pizza mozzarella in zeven stukken.

wie + verdeelt ( de pizza mozzarella in zeven stukken)? 

Onderwerp = Esther

Opdracht 1, vraag 2

2 Tijdens de vakantie viel mijn smartphone in het zwembad. 

Opdracht 1, vraag 2

2 Tijdens de vakantie viel mijn smartphone in het zwembad. 

wat + viel (tijdens de vakantie in het zwembad)? 

Onderwerp = mijn smartphone

Opdracht 1, vraag 3

3 50.000 jaar geleden leefden in Nederland mammoeten. 

Opdracht 1, vraag 3

3 50.000 jaar geleden leefden in Nederland mammoeten. 

wat/ wie + leefden (50.000 jaar geleden in Nederland)? 

Onderwerp = mammoeten

Opdracht 1, vraag 4

4 Met z'n vieren hebben we de draaitafel voor de DJ verplaatst. 

Opdracht 1, vraag 4

4 Met z'n vieren hebben we de draaitafel voor de DJ verplaatst. 

wie + hebben (de draaitafel voor de DJ met z'n vieren verplaatst)?

Onderwerp = we

Opdracht 1, vraag 5

5 De zeespiegel stijgt de komende eeuwen een meter. 

Opdracht 1, vraag 5

5 De zeespiegel stijgt de komende eeuwen een meter. 

wat + stijgt (de komende eeuwen een meter)? 

Onderwerp = de zeespiegel

Opdracht 1, vraag 6

6 Gisteren versierde de feestcommissie het hele plein en het gebouw. 

Opdracht 1, vraag 6

6 Gisteren versierde de feestcommissie het hele plein en het gebouw. 

wie + versierde (het hele plein en het gebouw gisteren)? 

Onderwerp = de feestcommissie

Woordenschat check

Betalen voor

Te veel

Niet goed

Zonder naam

Helemaal

Doen alsof het niet bestaat

Uitgeven

Overdreven

Mis

Anoniem

Totaal

Negeren

Zelfstandig verder. 

Als huiswerk voor volgende week: opdracht 2 t/m 5. 

In je schrift of online. 

Laatste 10 minuten bespreken we nog een aantal vragen. 

Noteer het onderwerp:
In de jaren 80 waren er veel hippies in de wereld.

Noteer het onderwerp:
Soms ben ik ontzettend boos op mijn zus.