Diabetes

1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
FarmacotherapieMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je al
over diabetes?

Slide 2 - Carte mentale

Lesinhoud

  • Diabetes type 1
  • Diabetes type 2
  • Korte termijn effecten
  • Lange termijn effecten
  • Insuline 
  • Behandeling 
  • Vragen?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Lesdoelen
  • Het verschil kunnen benoemen tussen diabetes type 1 & diabetes type 2
  • Medicatie bij diabetes type 1 en type 2 benoemen

Slide 5 - Diapositive

5

Slide 6 - Vidéo

03:00
wanneer spreken we over diabetes?

Slide 7 - Carte mentale

05:00
hoe ontstaat type 1

Slide 8 - Carte mentale

05:43
wat is de verdeling in % tussen type 1 en 2

Slide 9 - Carte mentale

06:28
Wat gaat er vooral mis in het lichaam bij type 2?

Slide 10 - Carte mentale

06:43
Waarom is polyneuropathie (afsterven van de zenuwuiteinden, vooral in handen en voeten) een risico?

Slide 11 - Carte mentale

Diabetes mellitus
  • Suikerziekte
  • Zoete doorstroming -> glucose in urine
  • Te kort of gebrek aan insuline
  • Hyper & hypoglykemie
  • DM1 & DM2
  • Zwangerschapsdiabetes

Slide 12 - Diapositive

Hoe werkt het?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Hyperglykemie

  • Teveel suiker in het bloed (glucose wordt niet gebruikt)​
  •  Uitscheiding glucose via urine ​
  • Water voor oplosmiddel = dorst​
  • Energiestof gaat uit lichaam = honger

Dus.... insuline spuiten




Hypoglykemie

  • Te weinig suiker in het bloed
  • Kan bijwerking insuline zijn
  • Te veel spuiten
  • Te weinig eten
  • Geneesmiddelen
  • Alcohol

Dus.... eten!

Slide 15 - Diapositive

Wat zijn de signalen van een hyper en hypo?

Slide 16 - Carte mentale

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Type 1
  • Groot insuline tekort 
  • Lichaam maakt (vrijwel) geen insuline aan
  • Ontstaat vaak voor het 30ste levensjaar
  • Komt over het algemeen niet vaker in de familie voor
  • Verschijnselen treden vrij plotseling op

Slide 19 - Diapositive

Type 2
  • Lichaam maakt nog insuline aan maar niet genoeg
  • Cellen worden minder gevoelig voor insuline -> meer insuline nodig voor hetzelfde effect -> insuline resistentie 
  • Ontstaat "vaak > 40 jaar"
  • Overgewicht / leefstijl
  • Verschijnselen beginnen langzaam
  • Komt meestal vaker voor in de familie, je erft de ziekte niet maar wel de aanleg om DM2 te ontwikkelen

Slide 20 - Diapositive

Korte termijn effecten
  • Glucose kan niet worden opgenomen door gebrek aan insuline
  • Te veel glucose in het bloed -> hyperglykemie
  • Glucose wordt uitgescheiden via de urine
  • Hiermee verlies je water om uit te scheiden -> dorst
  • Honger door verlies van glucose en afbraak van vetten / eiwitten
  • Vrijkomen van afbraakproducten -> diabetisch coma

Slide 21 - Diapositive

Lange termijn effecten
  • Vergrote kans op hartinfarct of beroerte door atherosclerose = aderverkalking -> vetdeeltjes / cholesterol blijven plakken in de vaten
  • Hoge bloedglucosewaarden maken het bloed dikker, vetdeeltjes blijven plakken.  Diabetes kan atherosclerose daarmee veroorzaken, versnellen en versterken
  • Vergrote kans op blindheid i.v.m. afwijkingen van de kleinste vaten
  • Nierproblemen
  • Voetproblemen of impotentie door slechte doorbloeding 

Slide 22 - Diapositive

Lange termijn effecten

Slide 23 - Diapositive

Insuline
  • Hormoon gemaakt in de alvleesklier (pancreas)
  • Onder invloed van insuline wordt glucose uit het bloed opgenomen
  • Overmaat aan glucose wordt onder invloed van insuline omgezet naar glycogeen (voorraadsuiker) 
  • Glucose nodig? Lichaam zet glycogeen terug om naar glucose

Slide 24 - Diapositive

Behandeling
  • Bij type 1
  • Bij type 2
  • Medicatie
  • Bijwerkingen 

Slide 25 - Diapositive

eetpatroon
  • Geen snel opneembare suikers​
  • Geen grote hoeveelheid voedsel tegelijk​
  • Energiebeperking bij overgewicht​
  • Beperking van vet voedsel ​
  • Beweging: maakt cel gevoelig voor insuline
  • Medicatie





Slide 26 - Diapositive

Type 1
  • Insulines subcutaan (bovenbeen)​
  • Oraal kan niet (afbraak in darmen)​
  • Penvullingen, WWS & pomp ​
  • IE = internationale eenheden​ 
  • 100 IE / ml​
  • Patiënt wordt ingesteld op dosering​
  • Diab vpk
  • Meer voedsel, zwanger, ziekte = meer spuiten






Slide 27 - Diapositive

Type insulines 
  • Kort werkend & snel werkend (werking: 6-8 uur)​

Actrapid, humalog,novorapid ​
  • Middellangwerkend (10-24 uur)​
Humuline, insulatar. ​
  • Langwerkend (24-36 uur)​
Levemir, lantus, ​

  • Combinaties van lang- en snelwerkende






Slide 28 - Diapositive

Balans
  • Let op met sport​
  • Geeft daling glucosespiegel (glucose uit bloed wordt gebruikt voor energie)​ + insuline = extra daling ​
  • = hypo! 



Slide 29 - Diapositive

Type 2
  • Eerste keus: aanpassen leefstijl -> dieet & beweging.
  • Tweede keus: orale bloedglucose verlagende middelen​


Werking: ​
  • Stimuleren de aanmaak en/of vrijmaken van insuline -> (hierdoor daling van de suikerspiegel)​
  • Gevoeligheid van de cel voor insuline verhoogt
  • Stimuleert glucose gebruik

Bijwerkingen: hypoglycemie, & maag- darmstoornissen. 







Slide 30 - Diapositive

Type 2
  •  eerste keus Metformine. 
BW: maag-darmklachten
 ​
  • tweede keus  Tolbutamide, Glimepiride, Glibenclamide, Gliclazide. 
BW: hypo’s , vooral bij de langwerkende middelen (Glibenclamide) ​

  • Pioglitazon. Derde keus ivm mogelijke bijwerkingenhartklachten
- Onvoldoende werking? Insuline









Slide 31 - Diapositive

Bijwerkingen Insuline
  • Hypoglykemie door overdosering, door te weinig eten of door geneesmiddelen of alcohol 
  • Plaatselijke irritatie bij inspuiten

Slide 32 - Diapositive

Orale bloedglucoseverlagende middelen 
  • Verlagen glucosegehalte in het bloed
  • Werkingsmechanisme niet volledig bekend
  • Kan alleen gebruikt worden als de alvleesklier nog wel in staat is om insuline te produceren
  • Alleen bij diabetes type 2
  • Onvoldoende werking? Insuline toevoegen 

Slide 33 - Diapositive

Type 1
  • 10 % vd gevallen
  • 0-30/35 jaar
  • Auto-immuunziekte ->
  • Insuline producerende cellen worden aangevallen door het lichaam -> geen insuline aanmaak
  • Veel (glucose) plassen
  • Veel drinken
  • Hyperglykemie
  • Insulinepen 
Type 2
  • 90% vd gevallen
  • Oudere leeftijd
  • Leefstijl (erfelijkheid)
  • Insuline resistentie -> cel is niet meer gevoelig voor insuline
  • Hyperglykemie
  • Orale bloedglucoseverlagende middelen

Slide 34 - Diapositive

Medicatiebewaking
  • orale med. + insuline -> kans op hartfalen ​
  •  geneesmiddelen die DM kunnen ontregelen​
  • Bijvoorbeeld: corticosteroiden ​
  • Hartfalen? Geen thiazolidinedionen (medicatie die insuline gevoeligheid verhoogd, bijv. pioglitazon)




Slide 35 - Diapositive

Verschil tussen diabetes type 1 & 2

Slide 36 - Carte mentale

Medicatie bij type 1

Slide 37 - Carte mentale

Wat bedoelen we met hypoglykemie?
Te hoge bloedsuikerspiegel
Te lage bloedsuikerspiegel

Slide 38 - Sondage

Medicatie bij type 2

Slide 39 - Carte mentale

Vragen?
  • Hieronder nog twee dia's met extra filmpjes

Slide 40 - Diapositive

Wat is preventie?
A
Wetgeving om je werk zo veilig mogelijk te doen
B
Voorkomen van, zorgen dat iets niet gaat gebeuren
C
Je hebt een ziekte en je zorgt ervoor dat het niet erger wordt

Slide 41 - Quiz

Wat is een manier van preventie?
timer
0:20
A
Temperaturen
B
Wegen
C
Ontwormen
D
Pols opnemen

Slide 42 - Quiz

Preventie betekent....
A
overdragen.
B
inlichten.
C
insmeren.
D
voorkomen.

Slide 43 - Quiz

primaire preventie is niet
A
voorkomen van ongezondheid
B
voorkomen van gezonde situatie
C
voorkomen van ziekte
D
risico gedrag verminderen

Slide 44 - Quiz

secundaire preventie is
A
opsporen van ziekten en stoornissen
B
het vroegtijdig behandelen van ziekten en stoornissen
C
het verergeren van een bestaan gzh probleem voorkomen
D
a b en c

Slide 45 - Quiz

tertiaire preventie
is niet
A
stervensbegeleiding
B
aanpassen van levensstijl bij diabetes
C
informatie folder over, leven na een beroerte
D
praten over veilig vrijen

Slide 46 - Quiz

Slide 47 - Diapositive

Voorlichting 
Het geven van informatie met als doel mensen bewuster te maken, zodat ze betere keuzes kunnen maken
bv: gezonde voeding, campagne over verkeersveiligheid, een gesprek over anticonceptie 

Slide 48 - Diapositive

Hoe??
  • Duidelijke communicatie, aanpassing aan de doelgroep met een concreet doel
  • Stappenplan:
  • Bepaal het doel, wat wil je dat mensen weten of doen?
  • Ken je doelgroep; wat weten ze al? Wat vinden ze belangrijk?

gebruik duidelijke taal: geen moeilijke woorden of vakjargon 

Slide 49 - Diapositive

  • Kies de juiste vorm; power point, folder, video, gesprek, spel??
  • Gebruik begrijpelijke taal; geen moeilijke woorden of vakjargon
  • Zorg voor interactie; stel vagen, gebruik voorbeelden

Slide 50 - Diapositive

Aandachtspunten
  • Sluit aan bij het niveau en de leefwereld van de doelgroep
  • Houd het kort en krachtig
  • Gebruik beeldmateriaal of voorbeelden
  • Controleer of je boodschap is overgekomen.

Slide 51 - Diapositive

Opdracht
Kies een zorgvrager van stage

Waarom en waarover zou je informatie willen geven?
Maak een plan hoe je dat wil gaan doen
Maak voorlichtingsmateriaal
Voer uit 

Slide 52 - Diapositive

Wat bedoelen we met hyperfunctie van de schildklier?
A
De schildklier maakt te weinig hormonen aan
B
De schildklier maakt te veel hormonen aan

Slide 53 - Quiz

Slide 54 - Vidéo