Activerende teksten

V2b, vri 6 juni
Weet je nog?
Is dit een 
activerende 
tekst? 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

V2b, vri 6 juni
Weet je nog?
Is dit een 
activerende 
tekst? 

Slide 1 - Diapositive












                            
                                                                                                                                                                                                 Bron: Davin van Duivenboden
                                                                                                                                                                                                                       (2025)

Slide 2 - Diapositive

Lesopbouw
Lesdoelen
Stof PWW
Herhaling activerende tekst
Uitleg 4.3 
Uitleg boekopdracht
Keuzewerktijd
Terugkomen op de lesdoelen

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het eind van de les:

-Kun je beeld en opmaak in activerende teksten herkennen
-Kun je tekstverband voor middel en doel herkennen
-Kun je voorwaardelijk tekstverband herkennen





Slide 4 - Diapositive

Stof PWW

BLOKTOETS: 
H3: 3.1/3.2/3.3/3.5 (alleen lesstof, dus geen woorden leren) / 3.9
H4: 4.3 lezen en 4.9 spelling


Slide 5 - Diapositive

Geef drie voorbeelden van een activerende tekst

Slide 6 - Carte mentale

Activerende tekst
- Een activerende tekst zet de lezer tot actie aan
-Voorbeelden: reclame, uitnodigingsbrief of een affiche

Slide 7 - Diapositive

Tips
Trek de aandacht door bijvoorbeeld een slagzin (slogan):
Heel Holland bakt met bakmeel van Henk

Wek interesse met informatie waar de lezer iets aan heeft:
Ons bakmeel is biologisch, gemaakt van Hollandse tarwe en bijzonder lekker!

Activeer de lezer en maak de lezer hebberig:
Bestel nu en krijg 25% korting!

Slide 8 - Diapositive

Beeld en opmaak
In jullie posters hebben jullie afbeeldingen gebruikt bij de tekst, dit noem je 'beeld'

Functies van beeld zijn:
-de aandacht trekken;
-een illustratie bij de tekst zijn;
-een voorbeeld bij de tekst zijn;
-informatie toegoegen die niet in de tekst staat

Slide 9 - Diapositive

Beeld en opmaak
Naast 'beeld' heb je ook 'opmaak', bij 'opmaak' hoort alles wat de schrijver doet met de vorm van de tekst:

- de verdeling van de tekst over de bladzijde of website;
- de keuze van het lettertype en de lettergrootte;
- het gebruik van kleur.

Slide 10 - Diapositive

Beeld: de afbeeldingen in de poster
Opmaak: lettertype/grootte, kleur, verdeling van de tekst

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Bekijk de poster:

Hoe trekt deze poster de aandacht door opmaak?

Slide 13 - Question ouverte

Tekstverband  
Tekstverband voor middel en doel
Dit tekstverband geeft aan dat je iets wilt bereiken (doel) en wat je daarvoor nodig hebt (middel). 

Voorbeeld: 
Om warm te blijven (=doel), doe ik een muts op (=middel).


Slide 14 - Diapositive

Tekstverband 
Tekstverband voor middel en doel
Dit tekstverband geeft aan dat je iets wilt bereiken (doel) en wat je daarvoor nodig hebt (middel). 

Voorbeeld: 
Om warm te blijven (=doel), doe ik een muts op (=middel).

Signaalwoorden: om te, met als doel, waarmee, daarmee


Slide 15 - Diapositive

Tekstverband 
Voorwaardelijk tekstverband
Dit tekstverband geeft aan dat iets pas gebeurt als er aan een voorwaarde is voldaan. 

Voorbeeld:
Als je nu vertrekt (= voorwaarde), haal je de bus nog.

Slide 16 - Diapositive

Tekstverband 
Voorwaardelijk tekstverband
Dit tekstverband geeft aan dat iets pas gebeurt als er aan een voorwaarde is voldaan. 

Voorbeeld:
Als je nu vertrekt (= voorwaarde), haal je de bus nog.
Signaalwoorden: als, indien, wanneer, mits, tenzij, behalve als, op voorwaarde dat

Slide 17 - Diapositive

Als je je huiswerk af hebt, wordt meneer Lurvink blij!
A
Tekstverband voor middel en doel, dit kun je herkennen door het signaalwoord "als"
B
Tekstverband voor middel en doel, dit kun je herkennen door het signaalwoord "wordt"
C
Voorwaardelijk tekstverband, dit kun je herkennen door het signaalwoord "als"
D
Voorwaardelijk tekstverband, dit kun je herkennen door het signaalwoord "wordt"

Slide 18 - Quiz

Ik eet twee stukken fruit per dag, met als doel gezond te blijven.
A
Tekstverband voor middel en doel, dit kun je herkennen door de signaalwoorden "met als doel"
B
Tekstverband voor middel en doel, dit kun je herkennen door het signaalwoord "eet"
C
Voorwaardelijk tekstverband, dit kun je herkennen door het signaalwoorden "met als doel"
D
Voorwaardelijk tekstverband, dit kun je herkennen door het signaalwoord "eet"

Slide 19 - Quiz

Als het OV niet staakt, dan kan ik met de trein reizen vandaag.
A
Tekstverband voor middel en doel, dit kun je herkennen door de signaalwoorden "kan ik"
B
Tekstverband voor middel en doel, dit kun je herkennen door het signaalwoord "als"
C
Voorwaardelijk tekstverband, dit kun je herkennen door het signaalwoorden "kan ik"
D
Voorwaardelijk tekstverband, dit kun je herkennen door het signaalwoord "als"

Slide 20 - Quiz

Uitleg boekopdracht
Open magister
Bij het huiswerk van deze les staat de boekopdracht

Slide 21 - Diapositive

Keuzewerktijd
-Boekopdracht

-Maken opdr. 12, 13, 14, 15 & 16 (p. 25 + 26)

- Leren voor de PWW
H3: 3.1/3.2/3.3/3.5 (alleen lesstof, dus geen woorden leren) / 3.9
H4: 4.3 lezen en 4.9 spelling 



timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Terugkomen op de lesdoelen
-Kun je beeld en opmaak in activerende teksten herkennen?
-Kun je tekstverband voor middel en doel herkennen?
-Kun je voorwaardelijk tekstverband herkennen?

Slide 23 - Diapositive

Leg uit hoe je beeld en opmaak in activerende teksten kunt herkennen



Slide 24 - Question ouverte

Leg uit hoe je een tekstverband voor middel en doel kunt herkennen



Slide 25 - Question ouverte

Leg uit hoe je een voorwaardelijk tekstverband kunt herkennen


Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive