Methodisch werken - Beginsituatie, ondersteuningsvragen en doelen

Methodisch werken 
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Methodisch werken 

Slide 1 - Diapositive

Hoe zit je er op dit moment bij?

Slide 2 - Sondage

Doel

Je leert de 5 stappen van methodisch werken en oefent in het bijzonder met het in kaart brengen van de beginsituatie van een cliënt en het formuleren van ondersteuningsvragen en (smart) doelen.

Slide 3 - Diapositive

Literatuur
Binnen de omgeving van Traject lees je binnen het
Methodiek en gedrag
Module 2; hoofdstuk 1 en 2

  Ondersteuningsplan
Module 3 - Vaststellen van ondersteuningsvragen 
hoofdstuk 1: het inventariseren van de ondersteuningsbehoefte. 
hoofdstuk 2: Ondersteuningsvragen vaststellen

Slide 4 - Diapositive

Methodisch werken ?

Slide 5 - Carte mentale

Methodisch werken 

Methodisch werken houdt in dat je volgens een vaste werkwijze en een plan werkt. 

Dus....
Volgens een methode en met een systeem. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

PDCA model
Cyclisch model  
Cyclisch = iets dat zichzelf herhaalt 

Slide 8 - Diapositive

Uitgangspunten gehele ondersteuningsplan
  • Informatie inwinnen: intakegesprek, observatie, informatiebronnen, beginsituatie cliënt beschrijven
  • Probleem analyseren en formuleren – Probleemanalyse en formuleren ondersteuningsvragen van een cliënt
  • Doelformulering – SMART doelen maken
  • Een plan maken en uitvoeren – Een plan voor de cliënt maken
  • Evalueren – Presentatie maken van het plan voor de cliënt






Slide 9 - Diapositive

Methodisch werken brein kraker..
In deze opdracht gaan jullie in twee groepen aan de slag met het oplossen van een probleem. 
Groep 1 krijgt als opdracht het probleem op te lossen zonder met elkaar te communiceren. 
Groep 2 gaat eerst overleggen. (Wat is het doel? Wat is het plan als het niet direct lukt? Wat moet er anders?)

Slide 10 - Diapositive

Het probleem is...
Probleem:
 een boer heeft een wolf, een geit en een kool. Hij wil de rivier oversteken in een kleine roeiboot. Hij kan per keer maar één ding meenemen. 
Regels: als de wolf en de geit alleen gelaten worden, eet de wolf de geit op. Als de geit en de kool alleen gelaten worden, eet de geit de kool op.


Hoe komt de boer aan de overkant met de wolf, de geit en de kool?


Slide 11 - Diapositive

Antwoord.. 
De oplossing is: 
de man moet zeven keer van de ene naar de andere kant varen: eerst de geit overzetten->leeg terugvaren->
de kool overzetten->de geit mee terugnemen->
de wolf overzetten-> leeg terugvaren-> de geit weer ophalen.

Slide 12 - Diapositive

Hoe ervaarde jullie het proces?
Is er verschil te merken in de antwoorden?
Hoe hebben jullie wel of niet overlegd?
Hoe zeker was jouw groep over het antwoord die jullie gaven?

Slide 13 - Diapositive

Voordelen 
 1.  Werken volgens een plan is vaak effectiever dan werken zonder plan.  
2. Duidelijk verwachtingen voor alle betrokkenen. 
3. Betere evaluatie van het proces waardoor je tussentijds en achteraf je doelen en plannen kunt aanpassen. 
4.  Minder fouten: doordat je werkt volgens een bepaalde systematiek en een stappenplan heb je een duidelijke structuur.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Beginsituatie
Op welke manier kun je de beginsituatie van een cliënt ordenen?

Hier volgen een aantal 'ordeningsprincipes', oftewel leefgebieden waarin je de informatie van de cliënt kan onderbrengen. (Uit gesprekken, observaties, levensgeschiedenis, dossier, etc.)

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Levensgebieden van Shalock

Slide 18 - Diapositive

Gezondheidspatronen Gordon

Slide 19 - Diapositive

Positieve gezondheid

Slide 20 - Diapositive

ICF model
 (international classification of functioning)

Slide 21 - Diapositive

BioPsychoSociaal model

Slide 22 - Diapositive

Opdracht: individueel
Kijk naar de casus die je hebt meengenomen afgelopen weken (cliënt waar je het ontwikkelingsniveau van hebt bepaald en hebt geobserveerd)

Welk manier van in kaart brengen van de beginsituatie zou jij kiezen en waarom?

Slide 23 - Diapositive

Welke manier van ordenen van de beginsituatie zou jij kiezen en welke gebruikt jouw werk?

Slide 24 - Question ouverte

Ondersteuningsvragen
Altijd geformuleerd vanuit de cliënt en vanuit een 'probleem/uitdaging' in een leefgebied:

"Help mij bij het leren omgaan met mijn boosheid"
"Ondersteun mij bij het omgaan met mijn financiën"
"Begeleid mij bij het verbeteren van mijn persoonlijke hygiëne"

Dit helpt weer  bij het stellen van(smart) doelen.

Slide 25 - Diapositive

Soorten ondersteuningsvragen
Help me
Praktisch, direct, kortdurend
Doen voor iemand
Help me bij mijn persoonlijke hygiëne tijdens de toiletgang
Begeleid me
Procesgericht, coachend
Doen met iemand
Begeleid me bij het vinden van een dagstructuur
Ondersteun me
Emotioneel, relationeel, continue
Er zijn voor iemand
Ondersteun me in het uitten van mijn emoties

Slide 26 - Diapositive

Ondersteuningsvragen
Het formuleren van ondersteuningsvragen is een cruciale stap in methodisch werken, omdat het de behoeften van de cliënt centraal stelt. 

Het helpt zorgprofessionals om niet te denken voor de cliënt, maar met de cliënt. 
Door in gesprek te gaan over wat de cliënt zelf belangrijk vindt, ontstaat er een duidelijker beeld van de richting waarin de ondersteuning moet gaan.

Slide 27 - Diapositive

Ondersteuningsvragen
Ondersteuningsvragen geven richting aan het zorgplan en vormen de brug tussen de analyse van de beginsituatie en het opstellen van concrete doelen. 

Ze zorgen ervoor dat zorg en begeleiding aansluiten bij de persoonlijke wensen, mogelijkheden en het tempo van de cliënt.


Slide 28 - Diapositive

Hulpmiddelen voor het uitwerken vaneen 
SMART doel.
S: Specifiek
Beschrijf je doel zo concreet mogelijk
Vermijdt omschrijven die eindigen op –er zoals beter, mooier, langer, goed, meer, etc.

M: Meetbaar
Het resultaat moet concreet en meetbaar zijn, kan je na afloop checken of het is bereikt?

A: Acceptabel
Er moet draagvlak zijn voor het doel
Het moet passen bij de instellingsdoelen, de deskundigheid van de medewerkers e.d.



Slide 29 - Diapositive

Smart doelen
R: Realistisch
Het doel moet haalbaar zijn en het moet te behalen zijn in een realistische tijd.

T: Tijdgebonden
Het doel moet in een van te voren vastgestelde periode gerealiseerd worden en in het doel moet een termijn staan

Langer termijn doel: 3 maanden of langer
Kort termijn doel: Binnen 3 maanden



Slide 30 - Diapositive

Smart doelen
Formuleer een doel alsof het al behaald is
NIET goed: Hannah gaat haar boterham smeren
WEL goed: Hannah smeert haar boterham

Formuleer een doel met een actief werkwoord
NIET goed: Hannah kan haar boterham smeren
WEL goed: Hannah smeert haar boterham

Hannah smeert binnen 4 maanden zelfstandig haar boterham tijdens het ontbijt (lang termijn doel)
Mw. S. neemt binnen 3 maanden deel aan de zangactiviteiten op dinsdagmiddag (kort termijn doel)

--> Vanuit deze doelen ga je de rest van de methodische cyclus in: Plan van aanpak maken en evalueren en bijstellen.





Slide 31 - Diapositive

Maak een SMART doel van de volgende hulpvraag:
Begeleid mij (Jan) bij het zelfstandig boodschappen doen

Slide 32 - Question ouverte

Maak een SMART doel van de volgende hulpvraag:
Help (Marlies) mij bij het inzichtelijk krijgen van mijn financiën.

Slide 33 - Question ouverte

Maak een SMART doel van de volgende hulpvraag:
Help mij (Amir) bij het zoeken passend werk, nu ik in een rolstoel zit.

Slide 34 - Question ouverte

Wat is de eerste fase van methodisch werken?
A
Evaluatie
B
Plan van aanpak
C
Beginsituatie in kaart brengen
D
Doel bepalen

Slide 35 - Quiz

Wat is de laatste fase van methodisch werken?
A
Doel bepalen
B
Evaluatie
C
Plan van aanpak
D
Probleemverheldering/analyse

Slide 36 - Quiz

Begeleidt mij bij het zelfstandig koken van een gezonde maaltijd
A
Ondersteuningsvraag
B
Doel
C
Produktevaluatie
D
Observatie

Slide 37 - Quiz

Aandachtspunten bij het
Methodisch werken
op jullie werk

Slide 38 - Carte mentale

Welke ondersteuningsvraag hoor bij dit doel:

Mandy houdt de komende 3 maanden dagelijks voor het slapen gaan haar emoties bij in een dagboekje

Slide 39 - Question ouverte

Welk doel hoort bij deze ondersteuningsvraag:
Begeleidt mij (Achmed) bij het vinden van een zinvolle dagbesteding, nu ik door mijn psychische gesteldheid geen werk meer heb.

Slide 40 - Question ouverte

opdracht 
Optie 1: Casus Latoya: Maatschappelijke opvang
Optie 2: Casus Jeffrey: Gehandicaptenzorg
Optie 3: Casus Mw. van Dalen: Ouderenzorg

1. Schrijf een korte beginsituatie , waarin jullie zelf kiezen welke 'ordening/kopjes' jullie gebruiken (Shalock, Gordon, positieve gezondheid, ICF, BPS, anders zoals LACCS)
2. Beschrijf het probleem/uitdaging waar jullie mee aan de slag willen gaan (probleemanalyse)
3. Formuleer vanuit 1 van de ondersteuningsgebieden 2 ondersteuningsvragen vanuit het perspectief van de cliënt 
4. Formuleer per ondersteuningsvraag 1 SMART doel 


Slide 41 - Diapositive

Casus 1
Casus: Latoya (41)

Latoya verblijft sinds twee weken in een opvanglocatie na een periode van dakloosheid. Ze kampte jarenlang met een cocaïneverslaving, maar is sinds drie maanden clean. Ze heeft schulden en geen vast contact met haar kinderen. Latoya zegt gemotiveerd te zijn om haar leven op orde te krijgen, maar vindt het moeilijk om structuur te houden. Ze mist afspraken of komt te laat. Ze wil graag weer een huis en contact met haar kinderen, maar weet niet waar ze moet beginnen. Ze zegt: “Ik voel me elke dag overprikkeld en dan wil ik gewoon verdwijnen.”

Slide 42 - Diapositive

Casus 2
Casus: Jeffrey (28)

Jeffrey woont in een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met een matige verstandelijke beperking. Hij werkt vier dagen per week op een dagbesteding waar hij houten kratten helpt maken. Jeffrey is meestal vrolijk, maar sinds zijn moeder verhuisd is naar een andere stad, is hij vaker boos en trekt hij zich terug. Hij eet minder goed en slaapt slecht. Begeleiders merken dat hij vaker ‘nee’ zegt tegen activiteiten. Zelf zegt hij: “Ik heb nergens zin in.” Hij heeft moeite om zijn gevoelens te uiten en begrijpt niet goed waarom hij zich anders voelt.

Slide 43 - Diapositive

Casus 3
Casus: Mevrouw Van Dalen (84)

Mevrouw Van Dalen woont sinds een halfjaar in een verpleeghuis vanwege beginnende dementie. Ze was altijd zelfstandig en sociaal actief, maar sinds de verhuizing lijkt ze in zichzelf gekeerd. Ze vergeet namen van medebewoners en raakt soms verward over waar ze is. Ze zegt vaak: “Ik hoor hier niet thuis.” Haar dochter komt wekelijks op bezoek, maar mevrouw Van Dalen is daarna vaak onrustig. Ze loopt soms doelloos rond in de gang en weigert steeds vaker om mee te doen aan activiteiten. De verzorging merkt dat ze slechter eet en ‘s nachts vaker wakker is.

Slide 44 - Diapositive

Afronding en reflectie
Wat vond je lastig aan het in kaart brengen van de beginsituatie?

Wat heb je geleerd over het formuleren van ondersteuningsvragen en doelen?

Hoe ga je hiermee komende weken aan de slag?

Slide 45 - Diapositive

Tijd over?
Binnen de omgeving van Traject lees je
Methodiek en gedrag
Module 2- hoofdstuk 1 en 2

  Ondersteuningsplan
Module 3 - Vaststellen van ondersteuningsvragen
hoofdstuk 1 en 2

Maken van de verwerkingsopdrachten.

Of aan de slag met je examens en voorbereidingsopdrachten.

Slide 46 - Diapositive

Op de 'sheep-scale', hoe voel je je nu?

Slide 47 - Sondage