Thema 6, les 19 , oefentoets herhaling thema 6

Welk samengesteld ww zit in deze zin?


Ik zwaai mijn moeder uit.
A
uitzwaaien
B
zwaaien
1 / 38
suivant
Slide 1: Quiz
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Welk samengesteld ww zit in deze zin?


Ik zwaai mijn moeder uit.
A
uitzwaaien
B
zwaaien

Slide 1 - Quiz

lesdoel 1

Ik kan samengestelde werkwoorden herkennen en de samengestelde werkwoorden juist schrijven.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

onscheidbare werkwoorden
scheidbare werkwoorden

Slide 4 - Diapositive

Welk samengesteld WW zit in deze zin?

Melle doet de deur voor ons open
A
doen
B
opendoen

Slide 5 - Quiz

vervoeg: uitzwaaien
TT                                  

Ik ................                       
Hij ..............                      
Wij .............                       

Voltooid deelwoord: Ik heb mijn moeder ..............

Slide 6 - Diapositive

Werkwoord: thuiskomen.
Ik ... ..... van mijn werk.

Slide 7 - Question ouverte

vervoeg: overslaan
TT                                   
Ik ................                     
Hij ..............                     
Wij .............                       
Voltooid deelwoord: Ik heb mijn pen ..............

Slide 8 - Diapositive

vervoeg: rondreizen
TT                                    
Ik ................                      
Hij ..............                       
Wij .............                        
Voltooid deelwoord: Ik heb oude kleren ..............

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive


Slide 12 - Question ouverte


Slide 13 - Question ouverte


Slide 14 - Question ouverte


Slide 15 - Question ouverte

Wat is het hele werkwoord?
Louise slaat volgend jaar een klas over.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het hele werkwoord?
Gisteren heb ik wen werkstuk gedownload.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het hele werkwoord?
Mijn eigen werkstuk heb ik vandaag geüpload.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het hele werkwoord?
Natuurlijk sla ik het op de harde schijf op.

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het hele werkwoord?
Dat gaat vanzelf, want het is geautomatiseerd.

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Welk woord hoort op de puntjes?
Johan nam de .............. de beste trein naar huis.
A
eerste
B
meeste

Slide 22 - Quiz

Welk woord hoort op de puntjes?
Frans was uit het veld ......... toen hij voor de eerste keer verloor.
A
geduwd
B
geslagen

Slide 23 - Quiz

Welk woord hoort op de puntjes?
Ernst keek altijd eerst de kat uit de ..........
A
mand
B
zak
C
tuin
D
boom

Slide 24 - Quiz

Welk woord hoort op de puntjes?
Hassan ........ over de rooie toen zijn doelpunt werd afgekeurd.
A
sprong
B
ging

Slide 25 - Quiz

Welk woord hoort op de puntjes?
Hij joeg me de stuipen op het ......
A
lijf
B
hart

Slide 26 - Quiz

Welke telwoorden ken jij?

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

Wat is een hoofdtelwoord
A
Twee
B
Derde

Slide 29 - Quiz

Wat is een hoofdtelwoord
A
Zestiende
B
Zes

Slide 30 - Quiz

Wat is een rangtelwoord
A
Achtste
B
Acht

Slide 31 - Quiz

Wat is een rangtelwoord
A
Tien
B
Twintigste

Slide 32 - Quiz


Wat ligt er bovenop deze patat.

Slide 33 - Question ouverte


Deze snack komt ui Amerika.

Slide 34 - Question ouverte

Wat is een Engels leenwoord?
A
shirt
B
broek
C
rok
D
trui

Slide 35 - Quiz

Welk woord is een leenwoord?

A
appel
B
computer
C
jas
D
tafel

Slide 36 - Quiz

Welke leenwoorden komen uit het Engels? Ga maar slepen.
ENGELSE LEENWOORDEN

Slide 37 - Question de remorquage

aan het werk
Ga vast oefenen voor de toets.


Leer de woorden.

Slide 38 - Diapositive