Les 6 A2 Cagdas



Hoe gaat het met je?
 Check in
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon



Hoe gaat het met je?
 Check in

Slide 1 - Diapositive

Les 6
1.  Spreekoefening Nederlandse kunst
2. Grammatica scheidbare werkwoorden 
3. Grammatica  om te
4. Nieuwe woorden + oefening
5. Dictee
6. spreekoefening
HW: scheidbare werkwoorden en leestekst

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Vul in
1. Mijn nieuwe appartement is heel __________. Er is veel ruimte om te bewegen.
2. Hij heeft veel __________ gehad, want hij vond meteen een goede baan.
3. Wij gaan volgende maand naar een groter huis __________.
4. Jullie hebben een baby gekregen! __________ met de geboorte van jullie dochter!
5. De woonkamer heeft grote ramen, waardoor er veel __________ binnenkomt.
6. De __________ van dit huis is erg hoog. We betalen elke maand €1200.

Slide 6 - Diapositive

Ik ........ een briefje voor mijn docent ..... (ophangen)

Slide 7 - Question ouverte

Zij ....... haar kamer vanavond ......
(opruimen)

Slide 8 - Question ouverte

Ik ....... mijn vriend ......
(ophalen)

Slide 9 - Question ouverte

Mohamed ....... de les uit het boek ......
(overschrijven)

Slide 10 - Question ouverte

Zij ....... hun huis morgen ......
(schoonmaken)

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Lien

Nieuwe woorden + oefening
direct              De jongen is direct. Hij zegt alles wat hij denkt. 
het doel         Jan spaart veel. Het doel is een ander huis kopen. 
dromen (van)        Ik droom van een baan in het buitenland. 
eenzaam                   Ik heb geen familie en vrienden. Ik voel me eenzaam. 
de eigenschap        Ik ben niet altijd netjes. Dat is een slechte eigenschap. 
enthousiast              Sanne is een heel enthousiaste vrouw. Ze vindt veel dingen leuk. 
fluiten                         Onder de douche fluit ik vaak een liedje. 
gastvrij                       Wij zijn heel gastvrij. Iedereen is welkom. 
het gedrag                Dat kind lacht nooit. Ik maak me zorgen over zijn gedrag. 
het gereedschap     Heb jij het gereedschap om een schilderij op te hangen? 
de gevangenis           Krijgen mensen in de gevangenis alleen water en brood? 

Slide 13 - Diapositive

Welk woord hoort hierbij?
1. Als je iets heel graag wilt bereiken, dan heb je een duidelijk __________.
2. Hij zegt altijd meteen wat hij denkt, zonder na te denken. Hij is __________.
3. Ik heb niemand om mee te praten en voel me vaak alleen. Ik ben __________.
4. Zij is altijd vrolijk en vindt veel dingen leuk. Ze is een heel __________ persoon.
5. Iedereen heeft goede en slechte kanten. Dat is een __________ van een persoon.
6. Ik wil later graag in een warm land werken. Ik __________ van een baan in Spanje.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Ga je vaak met de auto naar je werk?
We betalen de huur iedere maand op tijd.
Mijn zoon heeft een nieuwe vriendin.
Kim gaat morgen naar een nieuwe school.
Gaat hij met jou op vakantie?
Jan leent vaak geld van zijn vrienden
Hou jij van fruit en groente?

Slide 16 - Diapositive

Spreekoefening: Kwaliteiten
Vriendelijk
Hardwerkend
Slim
Creatief
Geduldig
Sportief
Zorgzaam
Grappig

“Wat is jouw belangrijkste kwaliteit?”

 bijvoorbeeld:
“Mijn belangrijkste kwaliteit is geduldig.”

Slide 17 - Diapositive

Spreekoefening: "Eens of oneens?"
Stelling: "Dieren horen niet in een dierentuin, maar in de natuur."

  1. Geef minstens twee argumenten om je mening te ondersteunen.
  2. Gebruik verbindingswoorden zoals "want", "omdat", "maar", "daarom".
  3. Probeer minimaal 5 zinnen te zeggen.

Slide 18 - Diapositive

Spreekoefening: "Eens of oneens?"
"Er zouden meer vrouwen in leidinggevende functies moeten werken."

  1. Geef minstens twee argumenten om je mening te ondersteunen.
  2. Gebruik verbindingswoorden zoals "want", "omdat", "maar", "daarom".
  3. Probeer minimaal 5 zinnen te zeggen.

Slide 19 - Diapositive

Wat heb je geleerd?
- Wat vond je van de les?
- Wat wil je volgende week leren?

Slide 20 - Diapositive