Deze week ga je aan de slag met 5.9 Media en Onderzoek waar je leert over schrijftaal, chattaal en beeldtaal. Daarnaast werk je verder met Nieuwsbegrip AT/WS. Ook maak je in de les opdrachten over een tekst van Nieuwsbegrip ter voorbereiding op de laatste toets.
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
H1 Week 23
Deze week ga je aan de slag met 5.9 Media en Onderzoek waar je leert over schrijftaal, chattaal en beeldtaal. Daarnaast werk je verder met Nieuwsbegrip AT/WS. Ook maak je in de les opdrachten over een tekst van Nieuwsbegrip ter voorbereiding op de laatste toets.
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
- Je weet wat het verschil is tussen schrijftaal en chattaal. - Je weet wat beeldtaal is.
Slide 2 - Diapositive
Toets
PTD Woorden, grammatica en spelling hoofdstuk 4 en 5
Welk van deze woorden gebruik je niet als je een officiële e-mail schrijft?
A
geachte
B
ff
C
graag
D
ten eerste
Slide 4 - Quiz
Welk van deze woorden gebruik je niet als je een officiële e-mail schrijft?
A
yo
B
beste
C
vriendelijk
D
ten eerste
Slide 5 - Quiz
Welk van deze woorden gebruik je niet als je een officiële e-mail schrijft?
A
alstublieft
B
jongstleden
C
mevrouw
D
chill
Slide 6 - Quiz
Waarom gebruik je dat soort woorden niet in een officiële e-mail?
Slide 7 - Carte mentale
Schrijftaal
Schrijftaal is de taal die je gebruikt voor werkstukken of een zakelijke brief of e-mail. Je schrijft dan hele zinnen en volgt de regels van de grammatica en spelling van het Standaardnederlands. De regels van het SN liggen vast in woorden- en grammaticaboeken.
Slide 8 - Diapositive
Chattaal
Als je chattaal schrijft hou je je meestal niet aan de regels. Enkele voorbeelden:
Dingen weglaten: "leuk gister"
Woorden inkorten: "lfs", "strax", "w8"
Speciale tekens zoals emoticons gebruiken: 😊
Slide 9 - Diapositive
Beeldtaal
In sommige situaties zijn woorden niet of minder handig (in het verkeer, op het vliegveld, op een beeldscherm). Dan gebruik je beeldtaal.
Er zijn verschillende soorten beeldtaal, zoals logo's, infographics en pictogrammen.
Slide 10 - Diapositive
Logo
Een logo is een beeldmerk met vormen, kleuren en letters. Veel bedrijven en verenigingen hebben een logo waaraan je ze meteen herkent.
Slide 11 - Diapositive
Infographic
Een infographic gebruikt beeld en woorden om informatie over te brengen. Infographics zijn bijvoorbeeld landkaarten, grafieken en instructietekeningen.
Slide 12 - Diapositive
Pictogram
Een pictogram is een eenvoudige tekening zonder veel details, zodat de boodschap meteen duidelijk is. Voorbeelden van pictogrammen zijn verkeersborden, emoticons en emoji's.
Slide 13 - Diapositive
Weektaak
Talent 5.9 Lezen theorie, maken 2, 3, 4, 6, 8 en 10.
Nieuwsbegrip AT en WS
Nieuwsbegrip op papier (tijdens les)
timer
1:00
Slide 14 - Diapositive
Wat is een lawine?
Slide 15 - Carte mentale
Hoe ontstaat een lawine?
Slide 16 - Carte mentale
jeugdjournaal.nl
Slide 17 - Lien
Weektaak
Talent 5.9 Lezen theorie, maken 2, 3, 4, 6, 8 en 10.