Herhaling (1) Per3 MW 2.1, 2.2, 2.3, 5.1, 5.2, 5.3

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Herhaling (1) Per3 MW 2.1, 2.2, 2.3, 5.1, 5.2, 5.3

Startklaar

• Op je plek zitten 
• Telefoon in het Zakkie 
  
• Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
• Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, potlood, gum 

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.

Rekenvolgorde

4 + (4x2) : 4 =

1. 3
2. 4
3. 6
4. 5

Rekenvolgorde:

34 - (5 + 6) x 2 =

1. 70
2. 46
3. 12
4. 41

1. 2 mm
2. 3 mm
3. 15 mm
4. 10 mm

1. 11 mm
2. 4 mm
3. 2 mm
4. 5,5 mm

Tussen welke jaren
neemt
de winst af?

1. tussen 7-9 jaar
2. tussen 0-4 jaar
3. tussen 4 -6 jaar

In welke twee jaren
daalde de winst het snelst,
tussen 0 en
2 jaar of
tussen 2 en 4 jaar ?

1. tussen 2 en 4 jaar
2. tussen 0-2 jaar

Kies de coórdinaten
van punt E

1. -3,-2
2. 0,-3
3. -2,-3
4. -2,0

Welk punt woord bepaald
door de coórdinaten (3,2)

1. C
2. D
3. A
4. B

Hoe heet dit?

1. coördinaten
2. assenstelsel
3. oorsprong

Bekijk de assenstelsel.
Coördinaten van P zijn

1. (-2,3)
2. (-3,-2)
3. (2,3)
4. (3,-2)

1. 8:20
2. 4 km
3. 3
4. 8

1. 8:20
2. 8:08
3. 8:04
4. 8:00

1. 400 km
2. 100 km
3. 500 km
4. 13:00

1. 125
2. 175

1. 10
2. 30
3. 40
4. 20

1. 5
2. 6
3. 4
4. 3

1. 3
2. 5
3. 7
4. 8

De formules
aantal weken x 60 = spaarbedrag en
spaarbedrag= aantal weken x 60
zijn gelijk?

1. ja
2. nee

1. 34
2. 0
3. 132
4. 189

1. A
2. B
3. C
4. D

Opgave 6 blz.15

Antwoord Opgave 6 blz.15

Opgave 7 blz. 15

Antwoord Opgave 7 blz. 15

1. Tijd x 45 +250= spaarbedrag
2. tijd x 250 +45 = spaarbedrag

1. 450
2. 345
3. 610
4. 789

Is dit een pijlenketting of
een omgekeerde pijlenketting?

1. pijlenketting
2. omgekeerd pijlenketting

Is dit een pijlenketting of
een omgekeerde pijlenketting?

1. pijlenketting
2. omgekeerd pijlenketting

Welke oplossing hoort bij de omgekeerde pijlenketting?

1. p = 8
2. p = 4
3. p = 2
4. p = 4,5

Welke omgekeerde pijlenketting hoort bij de formule?

1. aantal flessen <--- :0,25 --- bedrag
2. 1 <--- :0,25 --- bedrag
3. bedrag <--- :0,25 --- aantal flessen
4. dat kan niet

Welke OMGEKEERDE pijlenketting hoort hierbij?

1. 
2. 
3. 
4. 

wat is de omgekeerde pijlenketting?

1. 
2. 
3. 

Welke oplossing hoort bij deze omgekeerde pijlenketting?

1. g = 3
2. g = 2
3. g = 4
4. g = 5

Opgave 13 blz. 20

Antwoord Opgave 

13 blz. 20

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?

😒🙁😐🙂😃