5-1 Warmtebronnen (TL)

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 2

5-1 Warmte bronnen  

Wat heb je nodig? Pen, potlood geo. schrift, leerboek, telefoon

(blz. 64)

5 min - Huiswerk bespreken

5 min - Lesdoelen

10 min - Uitleg:        

           Warmtebronnen

20 min - Zelfstandig werken aan huiswerk 

(Alle opdrachten in je werkboek)

5 min - Wat heb je geleerd?

Lesdoel:

- Ik weet wat warmte is.

- Ik weet wat een warmte bron is.

- Ik kan onderscheiden tussen Chemische en elektrische energie.

- Ik kan berekeningen met brandstoffen maken.

Warmtebronnen

- Als je iets wil verwarmen heb je

   een warmtebron nodig.

   bv. Gasbrander, kooktoestel, 

   geiser, oven, strijkijzer, 

   theelichtjes, enzovoort.

Chemische en elektrische energie

- In sommige warmtebronnen wordt een brandstof verbrand.

   bv. hout, spiritus of houtskool.

- De energie in brandstof wordt chemische energie genoemd.

- Chemische energie kun je 

   omzetten in warmte door 

   de brandstoffen te 

   verbranden.

Chemische en elektrische energie

- Er zijn ook warmtebronnen die elektrische energie omzetten 

   in warmte.

Water verwarmen

- Als je een ketel met water verwarmt op een gasstel, neemt het 

   water warmte op.

- Meer water betekent je moet langer wachten tot dat het water 

   kookt en dus ook heb je meer aardgas nodig.

Brandstoffen

• De ene soort brandstof geeft bij 

       verbranding meer warmte af dan 

       de ander.

• 1 l benzine geeft bijna twee keer 

        zoveel warmte af als 1 l spiritus.

oefenvraag

Hier een foto van je oefenvraag

ZELFSTANDIG WERKEN

HUISWERK:

HAVO 35, 37, 43, 44, 45 

Digitaal 3-4

AFSPRAKEN HUISWERK:

Dag van tevoren (voor 24:00) foto in lessonup inleveren. 

EXTRA:

Opdrachten die ik je niet als huiswerk gegeven heb.

Wat heb je
vandaag geleerd?

HUISWERK